Vendredi le 21 avril (H3d-s16)

Bonjour!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Programme
Unité 6: gram I en II, feuilleton, woorden
- Oefenen met grammaire I via lessonup
- Huiswerk bespreken
- Verder werken aan lire feuilleton
- Apprendre 4

Slide 2 - Slide

Verbes en ER, IR et RE
"Je kent de theorie over de ww op IR in verschillende tijden."
-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -IR noemen met de vertaling?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR,  in de présent?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR in de passé composé?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR  in de imparfait?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -IR in de futur?

Slide 3 - Slide

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -IR.

Slide 4 - Mind map

Regelmatige werkwoorden 
op IR in de présent.
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 5 - Drag question

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?
A
il choisit
B
nous choisissent
C
vous choisit
D
ils choississez

Slide 6 - Quiz

In de passé composé: wat is de uitgang van de ww op -ir?
A
é
B
i
C
u
D
eigen vorm

Slide 7 - Quiz

Zet in in de passé composé (regelmatig -ir)

(finir) Ma soeur ______ ________ un cours
A
a fini
B
avez finir
C
a finé
D
as fini

Slide 8 - Quiz

Regelmatige ww op -ir  imparfait
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
choisissions
choisissiez
choisissaient
choisissait
choississais
choisissais

Slide 9 - Drag question

Wat is de stam van finir in de imparfait tijd?
A
fin
B
fini
C
finiss
D
finir

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van choisir in in de imparfait: Vous.........toujours les mêmes vêtements.
A
choisissaiez
B
choisissiez
C
choisiez
D
choisissez

Slide 11 - Quiz

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Je partir
B
Je partais
C
Nous partons
D
Nous partirons

Slide 12 - Quiz

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Tu grandiras
B
Je grandis
C
Ils grandissent
D
Vous avez grandi

Slide 13 - Quiz

Heb je de theorie van de regelmatige werkwoorden op -ir onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Grammaire II (p.106)
"Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden toepassen."
Corriger exercices 16A et 16B.
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Maintenant
"Je leert de woorden van apprendre 4 en je kunt een verhaal uit een serie begrijpen ."
- Connectez-vous sur wrts ou quizlet. Apprendre 4.
 
OU

Lisez et résumez le feuilleton Unité 5: Qui, quoi, quand, où et comment etc...?

Slide 16 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik heb de regelmatige ww en de bezittelijke voornaamwoorden begrepen.
  • Ik heb geoefend met de vocabulaire.
  • Ik heb een verhaal begrepen uit een serie.

Les devoirs
Pas de devoirs


  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 17 - Slide