Le mercredi 5 avril (H3c-s14)

Bonjour
-ga rustig zitten
-pak je spullen
-is je jas uit?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour
-ga rustig zitten
-pak je spullen
-is je jas uit?

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Feuilleton 2: qui, quand, quoi, comment, où etc... 
  • Lire feuilleton 3
  • Practique grammaire 1
  • Evaluation contrôle Unité 4

Slide 2 - Slide

Lire feuilleton (petit livre)
"Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen."
- Résumé du feuilleton Unité 2.


timer
5:00

Slide 3 - Slide

Lire feuilleton (petit livre)
"Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen."
Lisez et résumez le feuilleton Unité 3: Qui, quoi, quand, où et comment etc...?
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Verbes -er, -ir, -re
"Ik beheers de regelmatige ww in verschillende tijden."
Pratiquez les verbes avec lessonup.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

NU
VERLEDEN
TOEKOMST
FUTUR
PRÉSENT
IMPARFAIT
PASSÉ COMPOSÉ

Slide 6 - Drag question

présent
imparfait
passé composé
futur simple
ik gaf
ik geef
ik heb gegeven
ik zal geven

Slide 7 - Drag question

PRÉSENT
Werkwoorden op -er
Werkwoorden op -ir
Werkwoorden op -re
Uitgangen:
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
Uitgangen:
-s, -s, ..., -ons, -ez, -ent
Uitgangen: 
-is, -is, -it, -issons, -issez, -issent

Slide 8 - Drag question

Hoe maak je een Passé composé?
A
avoir/être + ww op é,u,i
B
aller/etre + ww op é,u,i
C
faire/aller + ww op é,u,i

Slide 9 - Quiz

Regelmatige werkwoorden -er
Regelmatige werkwoorden -ir
Regelmatige werkwoorden -re
Welke uitgang pas je toe bij de passé composé?
stam + i
stam + u
stam + é

Slide 10 - Drag question

tu (choisir = kiezen, passé composé)

passé composé
A
as choisi
B
a choisi
C
est choisi
D
es choisi

Slide 11 - Quiz

Combineer de juiste imparfait uitgang bij het persoonlijk voornaamwoord.
Imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 12 - Drag question

je (demander, imparfait)
A
demandais
B
demande
C
demandait
D
demandes

Slide 13 - Quiz

Imparfait
Welke worm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 14 - Quiz



Wat is de futur?
Grammaire 'futur'
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd

Slide 15 - Quiz

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de uitgang van de futur simple met het onderwerp.
Futur simple: uitgangen
-ai
-as
-a
-ons
-ez
-ont

Slide 16 - Drag question

Wat is de futur?
A
tu finiras
B
tu finis
C
tu finissait
D
tu as fini

Slide 17 - Quiz



Quelle phrase est en futur ?
Grammaire 'futur'
A
Je vous dérange ?
B
Je vais aller à l'hôpital.
C
Je parlerai avec mon chef.
D
Nous danserions ensemble.

Slide 18 - Quiz

Toets bespreken
"Ik kan reflecteren op de toets van Unité 4."
Correction contrôle Unité 4.
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik beheers de werkwoorden in verschillende tijden.
  • Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen.
  • Ik heb gereflecteerd op de toets van Unité 4.

Les devoirs
Apprendre 3
Résumer feuilleton 3
Lire Feuilleton Unité 4
  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 20 - Slide