Lezen blok 4 2KT

Lezen - Blok 4 - 2KT
overtuigende teksten
feiten en meningen
inleiding en slot
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen - Blok 4 - 2KT
overtuigende teksten
feiten en meningen
inleiding en slot

Slide 1 - Slide

Even herhalen:

Noem de vijf tekstdoelen. Zet ze onder elkaar.

Slide 2 - Open question

Theorie (tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen)
Tekstdoelen
Tekstsoorten
Tekstvormen
informeren
de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
verslag,  nieuwsbericht, enz.
overtuigen
een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is.
overtuigende tekst
boekbespreking, ingezonden brief, klachtenbrief, enz.
overhalen
de lezer overhalen iets te doen.
aansporende tekst
advertentie, poster, oproep, enz.
amuseren
de lezer vermaken of laten lezen voor zijn plezier.
amuserende tekst
stripboek, roman, toneelstuk, enz.
uitleggen
de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet.
uitleggende tekst
recept, instructie, handleiding, enz.
Ezelsbruggetje
Zo haal je 'tekstsoort' en 'tekstvorm' niet meer door elkaar:
'tekstVorm' heeft een V in zich, die staat voor 'voorbeeld'!
Belangrijk!
Een tekst kan meer tekstdoelen hebben maar er is altijd één tekstdoel het belangrijkst

Slide 3 - Slide

Noem een tekstvorm die
als tekstdoel 'overtuigen' heeft.

Slide 4 - Open question

Een overtuigende tekst
is gebaseerd op...
A
een mening
B
feiten

Slide 5 - Quiz



feit
  • controleerbaar: objectief

  • Iets dat waar is.


  • Je kunt opzoeken of controleren of het echt zo is.


mening
  • persoonlijk: subjectief

  • Iets waar je het wel of niet mee eens bent.

  • Je kunt bedenken wat je er zelf van vindt.
Theorie (feiten en meningen)

Slide 6 - Slide

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind Drama erg gaaf
Terra heeft alleen maar topleerlingen.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 7 - Drag question

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Feit
Mening

Slide 8 - Drag question

Wat past waar? Feit of mening?
Wie rijk wil zijn, moet niet zijn vermogen vermeerderen maar zijn hebzucht verminderen. Epicurus, Grieks filosoof c.341-270 BC
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 9 - Drag question

of
Feit
Mening

Slide 10 - Drag question

Uit welke drie delen kunnen teksten bestaan? Zet ze onder elkaar.

Slide 11 - Open question

Theorie (inleiding en slot)
Je weet al dat een tekst een inleiding, een middenstuk en een slot heeft. 

De inleiding is bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken. Dat kan de schrijver op verschillende manieren doen:

  • het onderwerp van de tekst noemen;
  • een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
  • een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje vertellen.

Het slot is bedoeld om de tekst af te sluiten. Ook daar zijn verschillende manieren voor:
  • een korte samenvatting van de tekst geven;
  • een conclusie trekken: de schrijver geeft een eindoordeel (vaak te herkennen aan het woord dus);
  • en advies geven of een oproep doen aan de lezer.







Slide 12 - Slide

Welke drie dingen kunnen ervoor zorgen dat een lezer nieuwsgierig wordt bij het lezen van een inleiding?

Zet ze onder elkaar.

Slide 13 - Open question

Op welke drie manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?

Zet ze onder elkaar.

Slide 14 - Open question

verhaaltje
conclusie
vraag
samenvatting
advies/oproep
onderwerp
Inleiding 
Inleiding
Inleiding
Slot
Slot
Slot

Slide 15 - Drag question

En nu werken jullie!

Slide 16 - Slide