Trede 19.2 Schaal

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Aan het eind van deze les kan jij:

• uitleggen hoe je een schaal leest.
• rekenen en tekenen op schaal.

Hoe heet dat
zwart/witte ding?

1. een lijn
2. een schaal
3. een lineaal
4. een schaallijn

Bereken de werkelijkheid
Schaal 1:30
Schaalmodel is 3 cm.

1. 10
2. 120
3. 90
4. 30

Schaal 1: 50 betekent 1 cm op de tekening is 50 km in werkelijkheid

1. klopt
2. klopt niet

Het wordt 5 keer groter in werkelijkheid. Wat is de schaal?

1. 1:5
2. 5:1
3. x5
4. 5x100

Schaalmodel: 3 cm.
In werkelijkheid: 27 cm.
Wat is de schaal?

1. 1:9
2. 1:27
3. 3:27
4. 1:3

Schaal is 1:400
Hoe spreek je dit uit?

1. 1 dubbele punt 400
2. 1 2 stipjes 400
3. 1 gedeeld door 400
4. 1 staat tot 400

Schaalmodel: 10 cm.
In werkelijkheid: 50 cm.
Wat is de schaal?

1. 1:50
2. 10:50
3. 1:4
4. 1:5

De modelauto heeft een schaal van 1 : 25.
Het model is 15 cm lang.

Hoe groot is de auto in het echt?

1. 2,75m
2. 3,75m
3. 2,75cm
4. 375m