H4: woorden die bij elkaar horen, bij elkaar plaatsen
1. Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
2. Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.
3. Zet geen lange bijvoeglijke bepaling tussen het lidwoord, aanwijzend voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
4. Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar