DER und EIN Gruppe: 1., 3. und 4. Fall (einfach)

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vorbereitung
Grammatik K1 Fälle in der DER und EIN Gruppe

  • 1. Fall
  • 3. Fall
  • 4. Fall

Slide 2 - Slide

Wat weet je over de 1e naamval? Wanneer gebruik je die?

Slide 3 - Open question

Beispiel:

  • Ik geef mijn moeder een boek.
  • Ik = onderwerp
  • Wat is 'mijn moeder'?
  • Aan wie geef ik een boek? Aan mijn moeder = meewerkend voorwerp. 
  • En wat is 'een boek'?
  • wat geef ik?  = lijdendvoorwerp

Slide 4 - Slide

1., 3. und 4. Fall
  • Ik geef haar een boek 
  • Ich gebe ihr ein Buch.
  • wat weet je nu?
  • haar = ihr = meewerkend voorwerp 
  • blijkbaar verandert er iets want sie (zoals we kennen) wordt 'ihr'
  • het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval

Slide 5 - Slide

1., 3. und 4. Fall
  • Ik geef mijn moeder een boek 
  • Ich gebe mein... Mutter ein Buch.
  • wat denk je dat de uitgang is? (denk aan haar = ihr)
  • mijn moeder = meiner Mutter = meewerkend voorwerp 
  • blijkbaar verandert er iets want meine Mutter (zoals we kennen) wordt 'meiner'
  • het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval

Slide 6 - Slide

1., 3. und 4. Fall
  • Ik geef hem een boek 
  • Ich gebe ihm ein Buch.
  • Ik geef mijn broer een boek. 
  • Ich gebe mein... Bruder ein Buch. 
  • Wat denk je dat de uitgang is? 
  • ihr => meiner Mutter 
  • ihm => ???????

Slide 7 - Slide

Wat weet je over de 4e naamval?
Wanneer gebruik je die?

Slide 8 - Open question

Na welke voorzetsels krijg je de 4e naamval?

Slide 9 - Open question

Wat betekenen deze voorzetsels?
durch - für - ohne - um - gegen - bis - entlang

Slide 10 - Open question

Vorgehensweise
  1. Präposition
  2. Satzglieder bestimmen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Beispiele
  • Mein Freund fährt mit mein...... Freundin nach Hause.
  • Präposition? 
  • Ja! 'mit'
  • In welchem Fall? 
  • 3. Fall
  • Freundin = weiblich, mein = Ein Gruppe 
  • Antwort: meiner Freundin




Slide 13 - Slide

Beispiele
  1. Morgen bringe ich unser..... Eltern ein..... Blumenstrauß.
  2. Letzten Donnerstag bin ich ohne mein... Freund ins Kino gegangen.
  3. Brauchst du dies..... Kugelschreiber (m.)?
  4. Welch.... Buch (s.) liest du gern?
  5. Welch.... Buch von David Safier hat einen Preis gewonnen? 

Slide 14 - Slide