4V M3 hoofdstuk 4 paragraaf 2

oefenen en check

1 / 13

Slide 1: Slide

ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

oefenen en check

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?

P b^{​ 2 ​ ​} O^{​ 2 ​ ​}

P b^{​ 2 ​ ​} O

P b O^{​ 2 ​ ​}

P b O

Slide 2 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van magnesiumfosfaat?

M g P O^{​ 4 ​ ​}

M g (P O^{​ 4 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

M g^{​ 3 ​ ​} (P O^{​ 4 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

M g^{​ 2 ​ ​} (P O^{​ 4 ​ ​})^{​ 3 ​ ​}

Slide 3 - Quiz

Welke naam hoort bij deze verhoudingsformule:

A l^{​ 2 ​ ​} O^{​ 3 ​ ​}

aluminiumzuurstof

aluminiumoxide

dialuminiumtrizuurstof

dialuminiumtrioxide

Slide 4 - Quiz

Welke naam hoort bij deze verhoudingsformule:
?

F e (O H)^{​ 2 ​ ​}

ijzerhydroxide

ijzer(II)hydroxide

ijzerdihydroxide

di-ijzerhydroxide

Slide 5 - Quiz

Jarosiet, heeft de volgende verhoudingsformule bereken de lading van het ijzer ion.

N H^{​ 4 ​ ​} F e^{​ 3 ​ ​} (S O^{​ 4 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} (O H)^{​ 6 ​ ​}

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste oplosvergelijking van natriumcarbonaat?

Na₂CO₃(s) → Na⁺ (aq)+ 2 CO₃²⁻(aq)

Na₂CO₃ (s)→ Na₂⁺ (aq) + CO₃²⁻(aq)

Na₂CO₃ (s)→ 2 Na⁺(aq)+ CO₃²⁻(aq)

NaCO₃(s) → Na⁺ (aq)+ CO₃²⁻(aq)

Slide 7 - Quiz

De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat is:

A l P O^{​ 4 ​ ​}

A l^{​ 3 + ​ ​} (a q) + P O^{​ 4 ​ 3 - ​ ​} (a q) \to A l P O^{​ 4 ​ ​} (s)

A l P O^{​ 4 ​ ​} (s) \to A l^{​ 3 + ​ ​} (a q) + P O^{​ 4 ​ 3 - ​ ​} (a q)

Dit zout lost slecht op.

A l P O^{​ 4 ​ ​} \to A l^{​ 3 + ​ ​} + P O^{​ 4 ​ 3 - ​ ​}

Slide 8 - Quiz

Wat is de indampvergelijking voor het zout natriumchloride?

N a^{​ + ​ ​} + 2 C l^{​ - ​ ​} \to N a C l^{​ 2 ​ ​}

N a C l (a q) \to N a C l (s)

N a^{​ + ​ ​} (a q) + C l^{​ - ​ ​} (a q) \to N a C l (s)

N a C l (s) \to N a^{​ + ​ ​} (a q) + C l^{​ - ​ ​} (a q)

Slide 9 - Quiz

De indampvergelijking van
zinknitraat is:

Z n (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​}

Z n^{​ 2 + ​ ​} (a q) + N O^{​ 3 ​ - ​ ​} (a q) \to Z n N O^{​ 3 ​ ​} (s)

Z n (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} (s) \to Z n^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 N O^{​ 3 ​ - ​ ​} (a q)

Z n^{​ 2 + ​ ​} (a q) + 2 N O^{​ 3 ​ - ​ ​} (a q) \to Z n (N O^{​ 3 ​ ​})^{​ 2 ​ ​} (s)

Z n N O^{​ 3 ​ ​} (s) \to Z n^{​ 2 + ​ ​} (a q) + N O^{​ 3 ​ - ​ ​} (a q)

Slide 10 - Quiz

Zoek op in binas, de rationele naam van kaliloog

oplossing van kaliumhydroxide

oplossing van natriumhydroxide

oplossing van bariumhydroxide

oplossing van calciumhydroxide

Slide 11 - Quiz

Geef aan wat het verschil is tussen een onverzadigde oplossing en een verzadigde oplossing.

Bij een verzadigde oplossing kun je nog stof oplossen

Bij een onverzadigde oplossing kun je geen stof meer oplossen

Bij een verzadigde oplossing kun je geen stof meer oplossen

Bij een onverzadigde oplossing zie je nog vaste stof op de bodem

Slide 12 - Quiz

Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)

5,39 g

53,9 g

4,40 g

40,4 g

Slide 13 - Quiz

4V M3 hoofdstuk 4 paragraaf 2

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Quiz

More lessons like this

6V herhalen hfst 4

Zouten

5.2 Zouten in water

HO_5.1+5.2 Zouten

4.2 Het oplossen van zouten

4.2 Het oplossen van zouten

4 HAVO Zouten in water

5.2 Het oplossen van zouten