Een suikermolecuul komt in je darmen in het bloed en wordt in je nieren verbruikt. Noem alle bloedvaten en onderdelen van het hart die het molecuul passeert. Schrijf op in een lijst onder elkaar, maak gebruik van BINAS tabel 84A.
Bij nakijken: 1 pt voor elk juist onderdeel, -1p voor elke fout.
Slide 2 - Slide
Antwoord
(haarvaten in de darmen) - poortader - haarvaten in de lever - leverader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - haarvaten in de longen - longader - linkerboezem - linkerkamer - aorta - nierslagader - (nierhaarvaten).
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Je kunt de verschillen tussen de embryonale en de volwassen bloedsomloop beschrijven.
Slide 4 - Slide
Fase 1
boezemsystole
Fase 2
kamersystole
Fase 3
hartpauze
Slide 5 - Slide
Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 1:
Bloedsomloop kind is verbonden met de placenta
Slide 6 - Slide
Aanpassing 1
Navelstrengader: vervoert bloed uit de placenta naar het kind. Bevat zuurstof en voedingsstoffen. Zit gekoppeld aan de lever en de onderste holle ader.
2 navelstrengslagaders: vervoeren bloed van de baby naar de placenta (van het hart af dus slagader). Bevatten CO2 en afvalstoffen.
Deze bloedvaten verschrompelen na de geboorte.
Slide 7 - Slide
Embryonale bloedsomloop
Kenmerk 2:
Omdat zuurstof van de placenta komt is de rol van de kleine bloedsomloop is veel kleiner, bloed naar de longen is alleen belangrijk voor het voorzien van de longcellen van zuurstof en voedingsstoffen.
Slide 8 - Slide
Aanpassing 2
Slide 9 - Slide
Aanpassing 2
Ovale venster/ Foramen ovale:
Opening tussen de rechter- en linkerboezem. Hierdoor stroomt veel bloed dat vanuit de placenta komt direct door naar de linkerkamer richting de grote bloedsomloop.
Dit venster sluit na de geboorte.
Slide 10 - Slide
Aanpassing 3
Slide 11 - Slide
Aanpassing 3
Ductus Botalli:
Verbinding tussen de longslagader en de aorta. Hierdoor stroomt veel bloed dat door de rechterkamer de longslagader wordt ingepomt direct naar de aorta en dus naar de grote bloedsomloop.
Deze verbinding verdwijnt na de geboorte.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Het hart als een pomp
Slagvolume: Hoeveelheid bloed die bij elke slag van de kamer het lichaam in word gepompt.
Hartslagfrequentie: aantal slagen van het hart per minuut.
Hartminuutvolume: hoeveelheid bloed die per minuut het lichaam in gaat.
Hartminuutvolume = hartslagfrequentie X slagvolume