Studyflow L1 leestekens

Welkom!

Ga direct naar je eigen plek, pak je spullen en ga stil lezen:

  • leesboek
  • schrift en pen
  • chromebook/laptop (dicht!) 
timer
2:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Ga direct naar je eigen plek, pak je spullen en ga stil lezen:

  • leesboek
  • schrift en pen
  • chromebook/laptop (dicht!) 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • opening/welkom
  • stil lezen
  • theorie - aantekening
  • Studyflow
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Ik weet wanneer ik een komma moet gebruiken. 
Ik kan een dubbele punt gebruiken in een zin. 

Slide 3 - Slide

Wat betekent de volgende zin:
Schiet op Griekenland.

Slide 4 - Open question

Wat betekent de volgende zin:
Schiet op, Griekenland.

Slide 5 - Open question

Wat betekent de zin?
De eerste zin betekent dat er op Griekenland geschoten moet worden.
De tweede zin betekent dat Griekenland moet opschieten.

De tweede zin is de juiste krantenkop.

Slide 6 - Slide

Komma's

Je gebruikt komma's bij een opsomming. Als je meerdere dingen opsomt, gebruik je en of of tussen de laatste twee dingen die je opsomt:
... , ... , … en …
… , … , of ...


We kochten gebakjes, cola, chips en bitterballen voor het feest.
Wil je op ballet, voetbal of tennis?

Slide 7 - Slide

Komma's

Let op
Als je maar twee dingen opsomt, gebruik je geen komma, maar alleen en of of:
… en …
… of ...

Ik heb chocola en ijs.
Lust je cola of limonade?
Voor en en of in een opsomming schrijf je nooit een komma!

Slide 8 - Slide

komma's - 2 persoonsvormen
De komma tussen twee persoonsvormen

Als een zin twee persoonsvormen heeft, gebruik je een komma tussen de twee zinnen met een eigen persoonsvorm.

Als je vanavond thuiskomt, mag je lekker uitrusten.
Als we nu gaan, komen we nog op tijd.
Toen ik naar de sportschool fietste, kwam ik Gino tegen.

Slide 9 - Slide

Je gebruikt een komma na het woordje zoals
A
Juist
B
Niet juist

Slide 10 - Quiz

Je gebruikt een komma tussen twee persoonsvormen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Wanneer gebruik je
een dubbele punt?

Slide 12 - Mind map

Dubbele punt - opsomming

De dubbele punt wordt midden in een zin gebruikt. Je gebruikt de dubbele punt op de volgende drie momenten:


1. Voor een opsomming:

Voor het mengen van verf gebruik je drie kleuren: rood, blauw en geel.





Slide 13 - Slide

Dubbele punt - citaat

De dubbele punt wordt midden in een zin gebruikt. Je gebruikt de dubbele punt op de volgende drie momenten:


2. Wanneer iemand iets zegt.
Je schrijft daarna letterlijk op welke woorden iemand zegt:

Linda vraagt: 'Ga je mee naar de film vanavond?'





Slide 14 - Slide

Dubbele punt - extra uitleg
3. Voor extra uitleg:
Nederland grenst aan twee landen: België en Duitsland.

We kunnen twee dingen doen: of je gaat op de fiets of ik breng je even.

Slide 15 - Slide

Linda vraagt 'Ga je mee zwemmen?'

Deze zin is correct.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 16 - Quiz

Voor een appeltaart heb je de volgende ingrediënten nodig:
appels, boter, bloem, eieren en kaneel.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 17 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken
L1.1, 1.2 en 1.3 
Ga direct aan de slag en blijf aan het werk.
Klaar? 
* Extra opdracht (zie ELO)
* Stil lezen: boek of site  www.sevendays.nl
of
www.nos.nl of www.ad.nl  of www.nu.nl




















































Ik ga direct aan het werk en  blijf aan
het werk.


Als ik een vraag heb, stel ik
die FLUISTEREND aan mijn
docent
.







timer
15:00

Slide 18 - Slide

Huiswerk

Datum:   

Maken:  L1.2 en 1.3 


Leren: 



Slide 19 - Slide

Evaluatie

1. Wat heb je deze les geleerd?

2. Wat ging deze les goed?

3. Wat kan beter?

Slide 20 - Slide