Irregular Verbs + Vocab TH

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are irregular verbs?

Slide 2 - Mind map

Irregular Verbs
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die anders worden vervoegd in de verleden tijd (2e rijtje) en in de voltooide tijd (3e rijtje/voltooid deelwoord) 

Slide 3 - Slide

Let's test this!!

Slide 4 - Slide

Wat is de verleden tijd van 'to mean'

Slide 5 - Open question

Zet dit werkwoord in de goede volgorde. 
TO
ring
rang
rung

Slide 6 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord van 'to think'

Slide 7 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to know'

Slide 8 - Open question

Wat is de juiste spelling van 'to teach' in de verleden tijd.
A
tought
B
taught
C
thaught
D
thought

Slide 9 - Quiz

Wat is de tegenwoordige tijds vorm van: 'read' (vergeet To niet in je antwoord)

Slide 10 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'laten' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 11 - Open question

Zet het werkwoord: 'gooien' in de juiste volgorde. 
To
Threw
Throw
Thrown

Slide 12 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: 'spreken'

Slide 13 - Open question

Wat is de verleden tijdsvorm van het werkwoord: 'zetten;leggen'

Slide 14 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to wear'

Slide 15 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: '-zich- verbergen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 16 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'rennen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 17 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'zeggen;vertellen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 18 - Open question

Wat is de tegenwoordige tijdsvorm van: 'sung'

Slide 19 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to lose'

Slide 20 - Open question

Vocabulary
Oke, voor deze week moest je de woordjes van B,C,D leren. 

Let's see how that went! 

Slide 21 - Slide

Vertaal de volgende woorden:
gangpad,koopje,klant (zet een komma tussen je antwoorden)

Slide 22 - Open question

Match het woord met de juiste vertaling: 
onder
voordeel
streng
stedelijk
Urban
Beneath
Benefit
Harsh

Slide 23 - Drag question

Welk van deze woorden zijn eigenlijk werkwoorden? Er zijn meerdere antwoorden goed
A
Drop
B
Compromise
C
Impressive
D
Available

Slide 24 - Quiz

Vertaal de volgende woorden. (Zet komma's tussen je antwoorden.):
trui,roltrap,kelder

Slide 25 - Open question