This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
What are irregular verbs?
Slide 3 - Mind map
Irregular Verbs
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die anders worden vervoegd in de verleden tijd (2e rijtje) en in de voltooide tijd (3e rijtje/voltooid deelwoord)
Slide 4 - Slide
Quiz time
Slide 5 - Slide
Wat is de verleden tijd van 'to mean'
Slide 6 - Open question
Zet dit werkwoord in de goede volgorde.
TO
ring
rang
rung
Slide 7 - Drag question
Wat is het voltooid deelwoord van 'to think'
Slide 8 - Open question
Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to know'
Slide 9 - Open question
Wat is de juiste spelling van 'to teach' in de verleden tijd.
A
tought
B
taught
C
thaught
D
thought
Slide 10 - Quiz
Wat is de tegenwoordige tijds vorm van: 'read' (vergeet To niet in je antwoord)
Slide 11 - Open question
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'laten' (plaats een komma tussen de antwoorden)
Slide 12 - Open question
Zet het werkwoord: 'gooien' in de juiste volgorde.
To
Threw
Throw
Thrown
Slide 13 - Drag question
Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: 'spreken'
Slide 14 - Open question
Wat is de verleden tijdsvorm van het werkwoord: 'zetten;leggen'
Slide 15 - Open question
Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to wear'
Slide 16 - Open question
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'rennen' (plaats een komma tussen de antwoorden)
Slide 17 - Open question
Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'zeggen;vertellen' (plaats een komma tussen de antwoorden)