Irregular Verbs + Vocab H3

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are irregular verbs?

Slide 2 - Mind map

Irregular Verbs
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die anders worden vervoegd in de verleden tijd (2e rijtje) en in de voltooide tijd (3e rijtje/voltooid deelwoord) 

Slide 3 - Slide

Let's test this!!

Slide 4 - Slide

Wat is de verleden tijd van 'to mean'

Slide 5 - Open question

Zet dit werkwoord in de goede volgorde. 
TO
ring
rang
rung

Slide 6 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord van 'to think'

Slide 7 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to know'

Slide 8 - Open question

Wat is de juiste spelling van 'to teach' in de verleden tijd.
A
tought
B
taught
C
thaught
D
thought

Slide 9 - Quiz

Wat is de tegenwoordige tijds vorm van: 'read' (vergeet To niet in je antwoord)

Slide 10 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'laten' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 11 - Open question

Zet het werkwoord: 'gooien' in de juiste volgorde. 
To
Threw
Throw
Thrown

Slide 12 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: 'spreken'

Slide 13 - Open question

Wat is de verleden tijdsvorm van het werkwoord: 'zetten;leggen'

Slide 14 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to wear'

Slide 15 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: '-zich- verbergen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 16 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'rennen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 17 - Open question

Schrijf het rijtje op van het werkwoord: 'zeggen;vertellen' (plaats een komma tussen de antwoorden)

Slide 18 - Open question

Wat is de tegenwoordige tijdsvorm van: 'sung'

Slide 19 - Open question

Wat is de vertaling van het werkwoord: 'to lose'

Slide 20 - Open question

Vocabulary - B C D

Slide 21 - Slide

Vertaal de volgende woorden, zet een komma tussen de woorden:
verhaal,omslag,verteller

Slide 22 - Open question

Welk van deze woorden is een werkwoord?
A
coversation
B
majority
C
iron out
D
incredible

Slide 23 - Quiz

Welk van deze woorden is geen werkwoord?
A
entirely
B
exchange
C
appear
D
talk about

Slide 24 - Quiz

Match the woorden met de juiste vertaling: 
wordy
ambiguous
blurb
numerous
Flaptekst
Lang-dradig
Talloze
Dubbel-zinnig

Slide 25 - Drag question