Grammatica A3

Grammatica H3


3vwo

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica H3


3vwo

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Grammatica H3 en H4
  1. Zinsdeelzinnen
  2. Werkwoorden in samengestelde zinnen
  3. Bijvoeglijke bijzin
  4. Betrekkelijk voornaamwoord

    
    
      
Dit wordt getoond in de gedeelde les die leerlingen zelfstandig kunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   
   
     
       
       
     
   
 

   
   

   
   
     
       Het schrijven van getallen
     
   

   
   
      In teksten schrijf je getallen soms in cijfers en soms in letters. De regels die je daarbij moet hanteren zijn helder, maar het zijn er veel. Leer ze niet allemaal uit je hoofd, maar probeer een logica te vinden. Twijfel je bij het schrijven van een officieel document: zoek de regel dan op!
   

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 

Aa

Slide 2 - Slide

Bestudeer nu de theorie bij Grammatica zinsdelen H3

Slide 3 - Slide

1. Zinsdeelzinnen

Samengestelde zinnen kunnen bestaan uit twee hoofdzinnen of uit één hoofdzin en één of meerdere bijzinnen. Een bijzin neemt de rol over van een zinsdeel in de hoofdzin. Het is bijvoorbeeld het onderwerp in de hoofdzin. Maar eerst doen we een stap terug. 

Slide 4 - Slide

1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Deze zin heeft één persoonsvorm.
B
Deze zin heeft twee persoonsvormen.
C
Deze zin heeft drie persoonsvormen.
D
Deze zin heeft vier persoonsvormen.

Slide 5 - Quiz

1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 6 - Quiz

1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]
A
Zin 1a en zin 1b zijn beide hoofdzinnen.
B
Zin 1a en zin 1b zijn beide bijzinnen.
C
Zin 1a is een hoofdzin; zin 1b is een bijzin.
D
Zin 1a is een bijzin; zin 1b is een hoofdzin.

Slide 7 - Quiz

Welk zinsdeel is zin 1a in de hoofdzin?
1a [Jongens die goed kunnen schaken,] 1b [blijken leuke vriendjes te zijn.]

Slide 8 - Open question

Aan het werk
  • Maak opdracht 'Extra' van Grammatica zinsdelen H3.
  • <75%? Maak opdracht 'Test' van Grammatica zinsdelen H3.

Slide 9 - Slide

Bestudeer nu de theorie bij Grammatica woordbenoemen H3

Slide 10 - Slide

2. Werkwoorden in samengestelde zinnen

Het benoemen van de werkwoorden in een samengestelde zin, is niet anders dan het benoemen van werkwoorden in een enkelvoudige zin.


Je hebt de keuze uit het zelfstandig werkwoord, het koppelwerkwoord en het hulpwerkwoord. Je start met het bepalen van het gezegde!

Slide 11 - Slide

1. Sommige jongens kunnen goed schaken.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 12 - Quiz

1. Sommige jongens kunnen goed schaken.
A
kunnen = hww schaken = zww
B
kunnen = hww schaken = kww

Slide 13 - Quiz

1a [Sommige jongens kunnen goed schaken,]
omdat 1b [ze slim zijn.]
A
Zin 1b heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Zin 1b heeft een naamwoordelijk gezegde.

Slide 14 - Quiz

1a [Sommige jongens kunnen goed schaken,]
omdat 1b [ze slim zijn.]
A
zijn = hww
B
zijn = zww
C
zijn = kww

Slide 15 - Quiz

Aan het werk
  • Maak opdracht 'Extra' van Grammatica woordbenoemen H3.
  • <75%? Maak opdracht 'Test' van Grammatica woordbenoemen H3.

Slide 16 - Slide