1. Benoemen welk soort stoornis autisme is.
2. Uitleggen wat er wordt bedoeld met de begrippen: andere informatieverwerking, informatiestorm en co-morbiditeit.
3. Verschillende meerwaarden opnoemen van het sociaal netwerk voor een persoon met ASS.
4. De dyade en onderverdeling per basiskenmerk herkennen in een oefening.
5. De volledige benaming geven van ASS
6: Benoemen waarom het woord spectrum wordt gehanteerd.