2 basis EC 3.1 deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Nakijken huiswerk

Economie in het nieuws

Uitleg 3.1 deel 2

Zelfstandig werken

Begrippen 3.1 kennen.

1 t/m 8 van 3.1

jeugdjournaal.nl

Donald Trump herkozen    1:33

jeugdjournaal.nl

De bestorming van het Capitool in   2:35      7 januari 2021.

3.1     Hoe ga je geld verdienen

(deel 2)

Bedrijfstak

Een bedrijfstak is een groep gelijksoortige bedrijven.

Bijvoorbeeld alle bedrijven in de bouw, de zorg of de horeca. 

Arbeidsvoorwaarden

Afspraken over dingen die belangrijk zijn voor werknemers en werkgevers. Bijvoorbeeld:

• Hoeveel uur werk je per week?
• Wat is je loon per maand?
• Hoeveel vakantiedagen krijg je per jaar?
• Hoe ziet je pensioenregeling eruit?
• In welke situaties heb je recht op verlof?

Arbeidsovereenkomst

Individuele afspraken: 

deze arbeidsvoorwaarden 

gelden alleen voor jou

 en voor je werkgever

Individueel betekent voor één persoon.

Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)

Collectieve afspraken: 

deze arbeidsvoorwaarden 

gelden voor alle werknemers 

en alle werkgevers 

in een bedrijfstak

(of een groot bedrijf) 

Collectief betekent gezamenlijk.

Bij kader ook: grote bedrijven hebben soms een eigen CAO.

www.abu.nl

Klik boven in het scherm op CAO.

Scroll naar beneden en open de CAO.

jeugdjournaal.nl

Wat gebeurt er soms als werkgevers en werk- nemers het niet eens worden over de CAO?

Filmpje uit het jeugdjournaal over staken voor hoger loon of minder werkdruk.   1:17

Bruto en netto loon

In je arbeidsovereenkomst staat je bruto loon. 

Dit is het loon dat jij en je werkgever hebben afgesproken.

Van het bruto loon gaat nog geld af: de inhoudingen.

De werkgever betaalt de inhoudingen aan de overheid.

Wat overblijft is je netto loon. Dit krijg je op je bankrekening.

Bruto en netto loon

2 soorten inhoudingen: loonbelasting en sociale premies.

Wat doet de overheid met de loonbelasting en sociale premies?

Inhalen praktische opdracht:

woensdag 20 november

9 t/m 16 van 3.1

Begrippen 3.1 kennen.

Noem één ding dat je deze les hebt geleerd.

Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen.