Blok 4-5 ON Havo/VWo 2

Vandaag
Begrijpend lezen blok 4 
Korte herhaling signaalwoorden hoofd- en bijzaken
 objectief-subjectief
Jeugdjournaal 
Alineaverbanden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Begrijpend lezen blok 4 
Korte herhaling signaalwoorden hoofd- en bijzaken
 objectief-subjectief
Jeugdjournaal 
Alineaverbanden

Slide 1 - Slide

Ga naar blok 4 lezen
Paragraaf 4.15 (herhaling)
Maak opdracht 1 
Vraag 1 tot en met 10
en
Vraag 12 
Kwartier de tijd. Eerder klaar? Iets voor jezelf doen.

Slide 2 - Slide

Open vraag; welke vier manieren zijn er om een tekst in te leiden?

Slide 3 - Open question

En op welke drie manieren kan je een tekst afsluiten?

Slide 4 - Open question

Op welke manier is tekst 4 afgesloten?
A
Conclusie
B
Advies
C
Samenvatting

Slide 5 - Quiz

Wat is ook alweer objectief?

Slide 6 - Slide

Objectief
Objectieve tekst is een tekst die gebaseerd is op feiten en dus niet op meningen. Objectiviteit heeft dan het doel een op feiten afgewogen tekst te kunnen vormen. Objectieve (feitelijke) teksten kun je altijd controleren op hun juistheid.
Het tegenovergestelde van objectief is?

Slide 7 - Slide

Subjectief
Subjectief betekent dat iets vanuit een persoonlijk oogpunt wordt beoordeeld. 
De schrijver geeft dus zijn of haar mening.

Slide 8 - Slide

Is tekst 4 subjectief of objectief geschreven?
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 9 - Quiz

Alineaverbanden-Verbindingsmanieren:

Alinea's zijn met elkaar verbonden. 
Er zijn 4 manieren om het verband tussen de alinea's aan te geven:

Slide 10 - Slide

1. Door signaalwoorden.
Het signaalwoord staat aan het begin van de alinea en geeft het soort verband aan.
Bijvoorbeeld:
Ten eerste
Zoals 
Daarnaast
Bijvoorbeeld

Slide 11 - Slide

2. Herhaling
Aan het begin van de alinea worden woorden/stukken zin uit de vorige herhaald. Soms in dezelfde woorden, maar vaak in andere woorden.

Slide 12 - Slide

3. Overgangszinnen met verwijzing

Een overgangszin staat vaak aan het begin van een alinea. Deze zin verwijst naar wat al eerder is gezegd. Daar worden vaak verwijswoorden voor gebruikt zoals:
Die, dat, hiermee, zulke.
bv.: Hiermee kan je een opstel.....
Die ingrediënten gebruik je...

Slide 13 - Slide

4. Aankondigende zinnen
Een aankondigende zin staat vaak aan het einde van een alinea en geeft aan wat verderop in de tekst kan verwachten.

Bv.: Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp heeft een aantal opmerkelijke misstanden duidelijk gemaakt.

Hiermee kan je verwachten dat de opmerkelijke misstanden in de volgende alinea (s) worden genoemd.

Slide 14 - Slide

Maken:
Blok 4 lezen 
Opdracht 3 

Slide 15 - Slide