Leesvaardigheid blok 5 en 6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Fictieboek lezen

Planning

• Dagopening
• Herhaling en nieuwe theorie
• Opdrachten maken
• Afsluiting

Welke manier om verband tussen alinea's aan te geven hoort er NIET bij?

1. Signaalwoord
2. Tussenkopje
3. Overgangszinnen met verwijzing
4. Aankondigende zin

Welke manier moest voor B in de plaats?

4 manieren om verband tussen alinea aan te geven

1. Signaalwoord

2. Herhaling

3. Overgangszinnen met verwijzing

4. Aankondigende zin:

bijv. 

Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp heeft een aantal opmerkelijke misstanden duidelijk gemaakt.

1. Alinea- of zinsverbanden met signaalwoord

Uitspraak-opsomming

Uitspraak-tegenstelling

Uitspraak-voorbeeld

Voorbeeld

''Verder blijkt dat het deel van hersenen dat bij zoogdieren de poten aanstuurt, klein is. Wat niet verrassend is. De grote hersenen zijn daarentegen enorm, zowel absoluut als in vergelijking met de rest van de hersenen.'' 

Welk verband herken je? Noteer op juiste manier.

Wat is een mening?

objectieve tekst
 

feiten 

informerende, uiteenzettende teksten 

subjectieve tekst 

mening van de schrijver 

aansporende, activerende teksten 

Denk aan debat....

Mening onderbouwd met?

Subjectief vs objectief

Verbindingsmanieren

Middel-doel :waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te … 

Oorzaak-gevolg
: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. 

Uitspraak-vergelijking
: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met. 

Uitspraak-reden
: daarom, want, omdat, namelijk.

Maken

Lezen blok 5

Opdracht 1 en 2

Klaar? Opdracht 3

Afsluiting

Volgende keer: 

Huiswerk: opdracht 1 en 2

Fictiedossier inleveren

Opdrachtenboek mee (is gemakkelijker)

Welkom klas 2D

Fictieboek lezen

Planning

• Dagopening
• herhaling theorie
• aan de slag
• Afsluiting

Op maandagochtend 23 januari is mijn fiets gestolen. Ik ben toen gelijk naar het politiebureau gegaan en toen heb ik aangifte gedaan.

1. Objectief
2. Subjectief

Ik vond het heel jammer dat ze niets met mijn aangifte konden doen. Ik was erg verdrietig.

1. Objectief
2. Subjectief

De politieagent vertelde mij dat ze nooit iets met gestolen fietsen doen.

1. Objectief
2. Subjectief

De politieagent was erg lief en is met mij mee naar buiten gelopen. Daarna wenste hij mij een fijne dag. Ook dat vond ik erg attent van hem.

1. Objectief
2. Subjectief

Subjectief

Goed: Dat de politieagent erg lief was, is een mening.

              Dat hij mij een fijne dag wensde, is een feit.

              Ik vond het attent, is weer een mening.

Verbindingsmanieren

Middel-doel :waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te … 

Oorzaak-gevolg
: daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor. 

Uitspraak-vergelijking
: zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met. 

Uitspraak-reden
: daarom, want, omdat, namelijk.

Maken

opdracht 3 en 4 (van blok 5 lezen)

Klaar: opdracht 5/fictieboek lezen

afsluiting

huiswerk voor morgen:

-lesboek mee + schrift

- opdracht 3 en t/m 4.8 maken blok 5 lezen