Zo herken je het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
In een zin staat altijd maar één zelfstandig werkwoord.
Als in een zin slechts één werkwoord (= de persoonsvorm) staat, is dat een zelfstandig werkwoord:
– Bij de bakker koop (zww) je lekkere gebakjes.
3. Als er meer werkwoorden in de zin staan, staat het zelfstandig werkwoord meestal achter in de zin. Alle overige werkwoorden, dus ook de persoonsvorm, zijn hulpwerkwoord (hww):
– Bij de bakker kun (hww) je lekkere gebakjes kopen (zww).
– Bij de bakker zou (hww) je lekkere gebakjes kunnen (hww) kopen (zww).