This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Taalverzorging C samenstellingen
Slide 1 - Slide
Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen werkwoordspelling
5 min
-Samenstellingen
15 min
-Oefenen
45 min
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je weet hoe je een samenstelling schrijft;
Je kan correcte samenstellingen maken en foute samenstellingen verbeteren;
Je kan bijzonderheden uitleggen in de schrijfwijze van samenstellingen;
Je kan zelf nieuwe voorbeelden van juiste of onjuiste samenstellingen vinden en bedenken.
Slide 3 - Slide
Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift.
Ga naar Google Classroom.
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden".
Daarin staan de antwoorden van Taalverzorging meervoudsvorming.
Kijk je gemaakte opdrachten na.
Slide 4 - Slide
Waarvoor gebruik je 't ex-kofschip ook alweer?
Slide 5 - Mind map
Waar wil je tijd aan besteden: spelling in de tegenwoordige tijd, spelling in de verleden tijd, spelling van voltooide deelwoorden, spelling van onvoltooide deelwoorden, spelling van Engelse werkwoorden?
Slide 6 - Open question
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Soms kan er meer veranderen in de spelling van de persoonsvorm.
-Ik
-Jij achter persoonsvorm
Hele werkwoord -en.
Ik fiets het liefst samen.
Fiets jij altijd alleen?
-Jij voor de persoonsvorm
-Hij/zij/het
Hele werkwoord -en +t.
Zij fietst altijd met haar broer.
Jij wordt nooit moe van fietsen.
-Wij/jullie/zij
Hele werkwoord.
Jullie fietsen te snel.
Wij worden niet snel moe.
Korte klank met twee dezelfde medeklinkers --> een verdwijnt.
Pakken - ik pak - jij pakt
Bestellen - ik bestel - jij bestelt
Als een werkwoord -en eindigt op één medeklinker, dan verdubbelt de klinker zodat de klank lang blijft.
Raken - ik raak - jij raakt
Bespelen - ik bespeel - jij bespeelt
Z verandert in s, v verandert in f.
Kiezen - ik kies - jij kiest
Proeven - ik proef - jij proeft
Slide 7 - Slide
Werkwoordspelling verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Ik/jij/hij/zij/het
Hele werkwoord -en + te/de
Ik fietste langzaam.
Het regende de hele dag.
Wij/jullie/zij
Hele werkwoord - en + ten/den
We lachten ons kapot.
Ze belandden in het water.
Sterke werkwoorden
Veranderen van klank
o --> ie
ij --> ee
i --> o
e --> a
lopen --> liep
schrijven --> schreef
beginnen --> begon
lezen --> las
Slide 8 - Slide
Voltooid deelwoord
Handeling is gebeurd of gedaan. Vaak gepaard met hebben, zijn of worden.
Schrijf zo kort en eenvoudig mogelijk.
Ik had nog nooit zo ver gelopen.
Maak langer om te horen of je een -t of -d schrijft.
Vannacht zijn er twee bomen omgewaaid.
Het dak heeft gelekt.
Gebruik de regel van 't ex-kofschip.
Zie hierboven.
Geen extra voorvoegsel.
Je had me toch niet geloofd.
Scheidbare werkwoorden.
Moet werkwoordspelling worden afgeschaft?
Soms ge- .ervoor bij samengestelde werkwoorden die niet scheidbaar zijn.
Op dat terrein heb ik gehandbald.
Trema bij klinkerbotsing.
Die opmerking heeft hem nogal geërgerd.
Slide 9 - Slide
Onvoltooid deelwoord
Handeling is nog bezig. Te herkennen aan -nde.
Hele werkwoord +d.
Fluitend won ze de wedstrijd.
Uit het niets opdoemend kwam de boot recht op ons af.
Soms hele werkwoord +de.
Leraar zijnde wil je het goede voorbeeld geven.
Al pratende vergaten ze de tijd.
Slide 10 - Slide
Engelse werkwoorden
Slide 11 - Slide
Noem samenstellingen waarin je het koppelteken gebruikt.
Slide 12 - Mind map
Samenstellingen
Aaneenschrijven
Spaties
Tussen-s
Samengestelde woorden met één klemtoon. Feestbeest, limonadeglazen.
In een eigen naam. Anne Frankhuis. Dode Zeezout.
Als je een extra s hoort. Koningsdag, buitenshuis.