les 3

Hoofdstuk 1      Markt en macht
Paragraaf 3 volledige mededinging

Telefoons in de telefoontas, kauwgom in de prullebak
Boeken en schrift open op tafel
ik loop langs om het huiswerk te controleren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1      Markt en macht
Paragraaf 3 volledige mededinging

Telefoons in de telefoontas, kauwgom in de prullebak
Boeken en schrift open op tafel
ik loop langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Slide





  • we frissen even de kennis van vorige lessen op
  • ik bespreek paragraaf 1.3
  • we kijken het gemaakte werk na (zorg dat je van je fouten leert)
  • zelfstandig werken aan de opdrachten van paragraaf 1.3
Deze les

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1.3 Volledige mededinging
Een concrete markt:
Een zichtbare en/of aanwijsbare manier waarop kopers en verkopers producten verhandelen

Een abstracte markt:
het geheel van vraag en aanbod van één bepaald product
(denk aan huizenmarkt, oliemarkt, arbeidsmarkt)

Slide 4 - Slide

Volledige mededinging
"Markt met volledige mededinging"

- veel concurrentie, op alle gebieden
- volkomen markt: doorzichtig en makkelijk te overzien
- vrije markt, volledig vrij en dus geen bemoeienis van bijvoorbeeld overheid
-Homogeen product, alle producten lijken op elkaar / hebben dezelfde functie

Slide 5 - Slide

Marktevenwicht
Zie blz. 22, bron 1.7

Lagere prijs = vraag stijgt --> kopers bereid meer te betalen --> hogere prijs --> richting evenwicht

Hogere prijs = vraag daalt --> verkopers  willen van voorraad af ---> prijs daalt --> richting evenwichtsprijs

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Toename v.d. vraag
De lijn verschuift naar rechts. De gevraagde hoeveelheid neemt toe bij elke prijs. Voorbeelden van oorzaken:

- toename aantal kopers/consumenten
-toename besteedbare inkomen kopers/consumenten
- verbetering van de kwaliteit van product
-geslaagde reclamecampagne

Slide 8 - Slide

Toename v.d. vraag

Slide 9 - Slide

Afname vraag
Belangrijkste: prijs daalt

- er wordt minder gevraagd dan aangeboden
- product wordt minder schaars
- verkopers moeten van hun product af, dus prijs omlaag

Slide 10 - Slide

afname v.d. vraag

Slide 11 - Slide

Toename aanbod
Prijs daalt

- Product wordt minder schaars
- prijs daalt
- verhandelde hoeveelheid neemt toe, minder dan toename aanbod

Slide 12 - Slide

toename v.h. aanbod

Slide 13 - Slide

Afname aanbod
- product wordt schaarser
- prijs per product omhoog

Porsche

Slide 14 - Slide

afname v.h. aanbod

Slide 15 - Slide

Opgave 1.6
a) onjuist is uitspraak 3; door een prijsstijging neemt het producentensurplus juist toe.
b) de productie nam toe omdat olieproducenten bij een hogere prijs meer winst kunnen maken. Het is rendabeler om olie te winnen.
c) op 30 januari 2017 was de prijs per vat 55,45 dollar het aantal vaten was 8.961.000 dus de omzet is 55,45x8961000 =
497.693.940 dollar per dag

Slide 16 - Slide

Opgave 1.7
a) Achim heeft gelijk, de aanbodlijn loopt verticaal.
b) de 737 miljoen is na een daling van 17% (dus nu 83%)
in 2015 werden er dus 737/83 x 100 = 888 miljoen bloemen aangevoerd.
c) bij minder aanbod en een hoge vraag zal de prijs stijgen, er was schaarste.
d) de oorzaak is de prijsstijging

Slide 17 - Slide

Opgave 1.8
a)




b) Voor bedrijf 4 en 5 is de gemiddelde prijs van 
€ 7.500,- te laag

Slide 18 - Slide

Opgave 1.8
c)




d) (7500-5000) + (7500-5500) + (7500-6500) = 
€ 5.500,-

Slide 19 - Slide

Opgave 1.8
e) Bij een marktprijs van € 8.500,- is het producentensurplus: (8500-5000) + (8500-5500) + (8500-6500) + (8500-8000) = € 9.000,-
De stijging in procenten is dan:
(9000 - 5500) / 5500 x 100 = 63,6%

Slide 20 - Slide

Opgave 1.9
a+b)




c) Het is een uitbreiding van het assortiment, het levert extra winst op, het personeel kan dit aan.

Slide 21 - Slide

Opgave 1.9
d) Bij een prijs van € 2.000,- biedt Koopman 500 scooters aan (het aanbod zonder Koopman was 2.000 en is nu 2.500 geworden).
e) De juiste grafiek voor de verandering van het producentensurplus is grafiek 3. Het totale surplus zie je in grafiek 2, het oude in grafiek 4.

Slide 22 - Slide

Aan de slag
Module Economie en maatschappij
Doornemen paragraaf 1.3

Opdrachten 1.11 t/m 1.14 maken

Slide 23 - Slide