Lezen en woordenschat

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H4A!
We beginnen zo. Graag je telefoon in je tas en tas op de grond. Je kunt vast inloggen in deze LessonUp. Thanks!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Schrijfchallenge

Schrijf een tekst van ongeveer 100-150 woorden waarin je de volgende vraag beantwoordt: 'Als ik een dier zou zijn dan was ik een ..., omdat ... ?'
Tip: denk aan karakter, uiterlijk, leefgebied, eigenschappen, etc.

Klaar? Bekijk alvast je gele reader of de keuzelijst 'leeskring'
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Periode 1
1. SO leeskring
- Je maakt een groep van 4 of 5 leerlingen
- Je kiest met je groep een boek uit de lijst en leest deze uit (echt doen!)
- Je schrijft minimaal 4 passages uit je boek op.
2. SO woordenschat
3. REP leesvaardigheid + argumenteren + artikelen


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Op Marktplaats scrollen en kijken of er nog iets interessants wordt aangeboden
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief liezen
D
Zoekend lezen

Slide 10 - Quiz

In een betoog voor kernenergie kijken of de informatie niet te eenzijdig is.
A
Zoekend lezen
B
Kritisch lezen
C
Intensief lezen
D
Studerend lezen

Slide 11 - Quiz

Een (online) artikel uit de NRC helemaal lezen.
A
Intensief lezen
B
Oriënterend lezen
C
Globaal lezen
D
Studerend lezen

Slide 12 - Quiz

Voor een toets economie een schema maken van de belangrijkste informatie in de tekst.
A
Studerend lezen
B
Kritisch lezen
C
Zoekend lezen
D
Oriënterend lezen

Slide 13 - Quiz

Op de website van de Pathé lezen welke films er die maand spelen.
A
Globaal lezen
B
Oriënterend lezen
C
Zoekend lezen
D
Studerend lezen

Slide 14 - Quiz

In de inhoudsopgave van de Quest zoeken naar dat artikel over zoenen dat op de voorpagina staat
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Kritisch lezen
D
Zoekend lezen

Slide 15 - Quiz

We gaan starten
Zet je naam op de reader en lees blz. 3 t/m 5.

Tot slot:
- Maak alvast een overzicht van alle begrippen + uitleg op blz. 4 en 5.
- Maak een groep voor de leeskring (4/5) en kies een boek uit. Je mag alvast gaan lenen!

Slide 16 - Slide

Voor degenen die hun verhaal getypt hebben

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Voorbeeldzinnen so:

1. Het verlagen van de maximumsnelheid moet wel efficiënt zijn.
2. Door het opwarmen van de aarde komen er steeds meer inheemse insecten naar Nederland
3. Ik denk altijd dat het ergste scenario waarheid zal worden.




Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Op Marktplaats scrollen en kijken of er nog iets interessants wordt aangeboden
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief liezen
D
Zoekend lezen

Slide 23 - Quiz

Voor een toets economie een schema maken van de belangrijkste informatie in de tekst.
A
Studerend lezen
B
Kritisch lezen
C
Zoekend lezen
D
Oriënterend lezen

Slide 24 - Quiz

Hoe ervaar je het vak Nederlands qua hoeveelheid/moeilijk op een schaal van 0-10?
010

Slide 25 - Poll

Je mag meteen beginnen:
Ga naar blz. 17 en lees de theorie.
Maak opdracht 3, 4 en 5 in je schrift en kijk na. 

Slide 26 - Slide

Tekst en publiek (blz. 20)
Om je doel te bereiken, houd je rekening met je publiek. Je kunt het publiek herkennen door te kijken naar:
- het onderwerp;
- de inhoud;
- de bron;
- het taalgebruik/de toon;
- de lay-out

Slide 27 - Slide

Zoek een reclame die bedoeld is voor een publiek tussen de 12 en 30 jaar. Kijk naar onderwerp, taal, lay-out, bron

Slide 28 - Open question

Tussenstand
Heb jij:
1. Alle weektaken bijgehouden?
2. Een boek geleend voor de leeskring?
3. De so woordenschat voorbereid?

Ja? Lekker bezig!
Nee? Gas erop!

Slide 29 - Slide

What's new(s)?
In groepen van 4 krijg je één NRC.
Open de krant en zoek minimaal twee keer elk tekstdoel:
1. Informeren
2. Opiniëren
3. Overtuigen
4. Activeren
Jullie hebben 10 minuten de tijd.

Slide 30 - Slide

Vorige week leerde je over een uiteenzetting, beschouwing en betoog. Hoe herken je ze in een tekst?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Voorbeeldzinnen so:

1. Het verlagen van de maximumsnelheid moet wel efficiënt zijn.
2. Door het opwarmen van de aarde komen er steeds meer inheemse insecten naar Nederland
3. Ik denk altijd dat het ergste scenario waarheid zal worden.




Slide 33 - Slide

Wat is het verschil tussen een uiteenzetting, beschouwing en betoog?

Hoe herken je ze in een tekst?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Vandaag:

1. Goformative.com/join --> 65V7BS
2. Maak opdr. 2 en 3 (blz. 27). Bedenk daarna of je ook 1 maakt.
3. Leer de woordenlijst (so week 38).
4. Lees uit je boek. 
5. We spelen het spel 'zeg geen uhh'. 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Iedereen moet dit shirt
aanschaffen, omdat ....
Denk creatief!

Slide 39 - Mind map

Maak een 3-tal en geef hieronder jullie namen door.

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Huiswerk
- Maak alles t/m De scheiding in je gele reader.
- Leer alvast 5 opdrachten van H1 woordenschat.

Slide 47 - Slide

Maandag 11 september
15 minuten lezen + controle gele reader (leg vast open naast je neer)
Start stof argumenteren (aantekening)

Slide 48 - Slide