Leesvaardigheid argumenteren schrijfvaardigheid

timer
20:00
Mondelingen literatuur in P3= week 10-11-12-> maart
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

timer
20:00
Mondelingen literatuur in P3= week 10-11-12-> maart

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid argumenteren schrijfvaardigheid
Studiewijzer staat op Teams. 
Onder voorbehoud!

Kijk ernaar, dan weet je:
wat er van je verwacht wordt (materiaal);
wat je gemist hebt als je er niet was.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Leesvaardigheid Je leert wat deze begrippen inhouden:
publiek-documenteren-bronvermelding

Argumentatie Je leert deze begrippen en past ze toe: 
stelling-standpunt-argument

Spreekvaardigheid Je krijgt uitleg over betogende spreekbeurt (SE1). Je maakt duo's en bedenkt een onderwerp.

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid: publiek-documenteren-bronvermelding

Als schrijver houd je rekening met je publiek. Waarom?

Het publiek inschatten?
onderwerp*plaats publicatie*taalgebruik*lay-out

Voorbeelden:

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Rekening houden met publiek
  • Voorkennis
  • Niveau (leeftijd-onderwijs)
  • Toon (formeel-informeel)

Reader: blz. 25

Slide 6 - Slide

Documenteren
Wat is dat?
  • informatie verzamelen: bronnen
  • debat - presentatie - betoog - beschouwing


Reader, blz. 25

Slide 7 - Slide

Documentatievragen
  1. Wat zijn de feiten (evt. cijfers)? 5W+H
  2. Geef goede voorbeelden.
  3. Welke gezichtspunten bestaan er (beschouwing)?
  4. Wat zijn de argumenten voor (betoog)?
  5. Wat zijn de argumenten tegen (betoog)?

Reader, blz. 25

Slide 8 - Slide

Bronnen
Check de betrouwbaarheid!
Door wie en waar is de publicatie geplaatst?
Met welk doel is er gepubliceerd? Meerdere invalshoeken.
Is de inhoud objectief en feitelijk? Hoe weet je dat?
  • controleerbaarheid
Is de inhoud actueel? Economie vs pedagogiek
Reader, blz. 26

Slide 9 - Slide

Wat is documenteren?
A
Het zoeken naar gegevens.
B
Het vastleggen van gegevens.
C
Het controleren van gegevens.

Slide 10 - Quiz

Als je een tekst schrijft houd je rekening met je publiek. Welke manier die hieronder staat heb ik niet genoemd?
A
Onderwerp
B
Lengte van de tekst
C
Plaats van de publicatie
D
Lay-out

Slide 11 - Quiz

Wat is een documentatiemap?
A
Een map waarin je documenten kunt uploaden.
B
Een verzameling van documenten en informatie.
C
Een map waarin je documenten kunt downloaden.
D
Een map waarin je zeldzame documenten kunt vinden.

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van een documentatiemap?
A
Het beveiligen van documenten.
B
Het bewerken van documenten.
C
Het scannen van documenten.
D
Het organiseren en delen van informatie.

Slide 13 - Quiz

Ik heb alle documentatievragen ...
A
beantwoort.
B
beantwoord.
C
beantwoordt.

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je teksten over een onderwerp waar je meer over wilt weten in bijvoorbeeld kranten of op internet?
A
Informatie
B
Documentatie
C
Bibliotheek
D
Informatieve teksten

Slide 15 - Quiz

De 5W's + H is een handig middel.
Waar staan de 5W's voor?
A
Wie-wat-waar-waarom-wanneer
B
Wie-wat-waar-waarom-watvoor
C
Wie-wat-waar-waarom-waarvoor
D
Wie-wat-waar-waarom-welke

Slide 16 - Quiz

De 5W's + H is een handig middel.
Waar staat de H voor?
A
Hoeveel
B
Hoe
C
Hoezo
D
Hoedanigheid

Slide 17 - Quiz

De 5W's + H is een handig middel.
Wanneer gebruik je dit?
A
Om een situatie helder te krijgen.
B
Om te controleren of een document compleet is.
C
Om te kijken of je antwoord kan geven op deze vragen.
D
Om te weten welke feiten en cijfers over het onderwerp bekend zijn.

Slide 18 - Quiz

Volgens welke richtlijnen moet je bronnen vermelden
Blz. 26-27, reader
A
APO
B
API
C
APA
D
OPA

Slide 19 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 3 (blz. 28)
Gedaan?
Maak opdracht 2 (blz. 23)
Micro: verband binnen een alinea oftewel binnen zinnen
Meso: verband tussen alinea's
Macro: verband binnen de tekst (tekststructuur)
Klaar? We kijken later na. Maken: Engelse ww (op bureau)
timer
30:00

Slide 20 - Slide

Argumenteren
Exameneis: de kandidaat moet een betoog kunnen analyseren, opzetten en beoordelen; zowel schriftelijk als mondeling.
SE1: betogende spreekbeurt houden
SE3: betoog schrijven

Reader, blz. 33

Slide 21 - Slide

Argumenteren
-> Stelling (bewering of uitspraak over bepaald onderwerp)
Standpunt (uitgesproken mening over een onderwerp)
Ik vind dat... Ik ben van mening dat...Dus....Volgens mij....
'Het vak Nederlands is saai'

->Argumentatie (standpunten onderbouw je met argumenten)
Ik ga niet meer stemmen, want politici doen toch wat zij willen.

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 4, blz. 34 van je reader.
Overzicht signaalwoorden: blz. 21 en 22 van je reader
Na 5 minuten kijken we de opdracht na.

Eerder klaar? Maak opdracht 2, blz. 23
óf literatuurlijst aanvullen.
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Filmpje!
Lubach op zondag
Duur: 14 minuten
Opdracht: schrijf standpunt (en) en argumenten op.
Verdeel de argumenten in voor- en tegenargumenten.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

SE1: betogende spreekbeurt
Reader, blz. 57-58
  • Mondeling betoog / actueel onderwerp / duo's
  • HD2: oefenbetoog 1 (deadline: 24 oktober)
  • Ballondebat
  • HD3: Documentatiemap (deadline: 7 november)

Slide 26 - Slide

Oefenbetoog
Je hebt 1,5 uur (90 minuten) om een betoog te schrijven over het onderwerp dat je met een partner hebt gekozen voor de betogende presentatie van SE1. Je hebt van tevoren per persoon minimaal twee krantenartikelen over het onderwerp verzameld, die je gebruikt als basis voor je argumentatie.  

Met een voldoende afronden.

Slide 27 - Slide

Actueel onderwerp
Eigen keuze? Voorleggen aan docent.
Keuze uit lijst.

NU: duo's formeren en onderwerp bedenken

Slide 28 - Slide

1. Robotisering in de zorg                                 18. Fatbikes (helmplicht/leeftijdsgrens)
2. Misstanden in de (top)sport                        19. Vakbond (verplicht lidmaatschap)
3. Overbevolking                                                 20. Grenscontroles
4. Deepfake                                                          21. NOS-journaal in eenvoudige taal
5. Verhuftering van de maatschappij           22. Handhaving seksueel grensoverschrij-
6. Macht van Facebook                                           dend gedrag op straat
7. Thuiswerken                                                    23. Zwaardere beroepen eerder met 
9. Kansenongelijkheid in het onderwijs             pensioen
10. Aanpak van voetbalgeweld                       24. Bijlesindustrie
11. De wolf in Nederland                                    25. BTW-verhoging cultuur-boeken-sport
12. Het koningshuis                                            26. Ontgroening studentenvereniging
13. Cryptocurrency
14. Dierenrechten
15. Internetanonimiteit
16. Afschaffen eigen risico
17. Nasleep Olympische Spelen











































Slide 29 - Slide

Einde les: doelen bereikt?
Leesvaardigheid Je leert wat deze begrippen inhouden:
publiek-documenteren-bronvermelding

Argumentatie Je leert deze begrippen en past ze toe: 
stelling-standpunt-argument
Spreekvaardigheid Je krijgt uitleg over betogende spreekbeurt. Je maakt duo's en bedenkt een onderwerp.


Slide 30 - Slide