Les 5 | Poëzie rijmsoorten

Lesdoelen:

- Je kunt verschillende stijlfiguren herkennen in een gedicht.

- Je kunt de diepere betekenis van een gedicht analyseren.



VANDAAG

-herhaling stijlfiguren

-korte opdracht Melopee in Exam.net + nabespreken


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoelen:

- Je kunt verschillende stijlfiguren herkennen in een gedicht.

- Je kunt de diepere betekenis van een gedicht analyseren.



VANDAAG

-herhaling stijlfiguren

-korte opdracht Melopee in Exam.net + nabespreken


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Inhoud poëziedossier
Voorblad  (naam, klas, titel, mooie vormgeving)
Inhoudsopgave                                           Voorwoord

Opdracht 1 Zelfgekozen gedicht + korte analyse
Opdracht 2 Readymade
Opdracht 3 Haiku
Opdracht 4 Analyse gedicht Bommen
Opdracht 5 2 gedichten met opvallende stijlfiguren
Opdracht 6 Alliteratie en assonantie
Opdracht 7 Idioot op het dak
Opdracht 8 Melopee
Opdracht 9 Sonnet
Opdracht 10 eindopdracht
                                                         + Extra eigen werk (Haiku, xxxx, xxxxx )                                                   Nawoord (conclusie)````````

Slide 3 - Slide

Te lezen bij sneeuw

Een paar hoeken om en je staat in de stilte
op een bodem, tussen oude muren, lagen metselwerk
in zomaar een winter. Uit de tijd gestapt.

Het vriest. Kinderen - theemutsjes op lompe beentjes -
rapen takken en sneeuw van de grond net zoals zij
eeuwen geleden deden tussen de stenen

het gemetselde lapwerk in het zwijgen van het hof
waar als je goed luistert ijle stemmen misschien
de flarden van iets mateloos naar het heden zingen.

Dat is nu, vandaag. Het schemert al. De kinderen
spelen zoals ze spelen, omringd door tijd
waar jij niet bent. Jij kijkt naar hun herinneringen.



----------------------------------
uit: 'Alles is nieuw', 2005.

Esther Jansma
------------------------------



Assonantie
Beeldspraak
Metafoor, vergelijking, metonymie, personificatie
Enjambement
Welke stijlfiguren herken je?

Slide 4 - Slide

Stijlfiguren

Slide 5 - Mind map

Melopee

- We luisteren naar een gedicht van Paul van Ostaijen.


Welke stijlfiguren herken je?


TIP
Let op: assonantie, alliteratie, repetitio, personificatie

Melopee
Een melopee is een ritmische zangspraak, een droevige melodie.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Opdracht 8 Melopee
Je maakt in Exam.net een korte opdracht bij dit beluisterde gedicht. Je kunt de tekst in de opdracht teruglezen.

Sleutel Exam.net:
Eerder klaar? Lezen in je boek

Slide 8 - Slide

Wanneer medeklinkers aan het begin van  een woord herhaald worden, spreken we van alliteratie. De woorden 'moede'en 'maan' horen bijvoorbeeld samen, net als 'langs'en 'laagwei'.
Wanneer klanken worden herhaald spreken we van rijm. Er bestaan verschillende soorten rijm. De herhaling van klinkers(a, e, o, i, u) noemen we assonantie, bv. in dit gedicht de lange a-klank van maan en kano.
In dit gedicht staat dat de maan op een vermoeide manier ('moede' is een ouderwets woord voor 'moe') over de lange rivier schuift. De maan krijgt hier een persoonlijke eigenschap toegekend. Dit is een voorbeeld van een personificatie.
Paul van Ostaijen was geboren op 22 februari 1896. Hij was de zevende en laatste zoon van een loodgieter in Antwerpen. Hij toonde al op jonge leeftijd veel belangstelling voor kunst, een belangstelling die hij niet had voor school. Na 3 middelbare scholen kwam hij terecht op het Koninklijk atheneum in Antwerpen, waar hij gelijkgestemden tegen kwam. Op zijn hoogtepunt werd hij ziek en kreeg hij TBC. Hij overleed op 18 maart 1928.
Nabespreken! Vul de voorbeelden op je mindmap aan
Wanneer een dichter gebruik maakt van herhaling spreek je van repititio. Je ziet hier het schuiven van de kano bijvoorbeeld terugkomen. En er schuift nog meer: de maan, de lange rivier.
Een opsomming noem je in literaire termen een enumeratio. De dichter voegt hier alsmaar zaken toe die schuiven. uiteindelijk volgt dan de opsomming: de kano, de maan en de man

Slide 9 - Slide

Betekenis?

Het gedicht wordt wel opgevat als een beschrijving van Van Ostaijens leven. Hij vaart langs hoogte- en dieptepunten (hoogriet en laagwei), maar de kano schuift onherroepelijk naar het einde van de rivier. Dat zou je kunnen zien als een soort lotsbestemming. Iets wat al vast ligt in je bestaan.

Sommigen zien in de maan, die meeschuift, vergezelt, maar passief is, een religieus element. 
De laatste vraag is dan de vraag naar het waarom van het leven.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Geef een voorbeeld van personificatie.
Noem twee rijmsoorten.

Slide 12 - Open question

We gaan direct van start met poëzie. Lezen in je boek: na de opdracht van vandaag.

Slide 13 - Slide