Startopdracht (twee minuten): Vertel wat je gisteren hebt gedaan. Gebruik een vorm van beeldspraak in je antwoord.
Slide 2 - Open question
Ik heb die zwijnenstal, mijn slaapkamer, opgeruimd
Bedoelde/ object?
Beeld?
Slide 3 - Slide
VRAGEN OVER HET HUISWERK
Slide 4 - Slide
Welke term hoort bij deze definitie: "Alleen het beeld en niet het bedoelde is aanwijsbaar."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie
Slide 5 - Quiz
Welke vorm van beeldspraak is dit? "Ik schrok van zijn bittere woorden."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie
Slide 6 - Quiz
'Mijn hart zei me het voorstel te accepteren.' Deze vorm van beeldspraak heet:
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Vergelijking
Slide 7 - Quiz
'Hij heeft zijn ijzers al onder gebonden en is klaar voor de schaatstocht.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking
Slide 8 - Quiz
'Deze zomer zijn schreeuwende kleuren in de mode.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking
Slide 9 - Quiz
'De leraar gedraagt zich als een dictator.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking
Slide 10 - Quiz
'Wil je nog een glaasje?' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking
Slide 11 - Quiz
'De nachten zijn daar bitter koud.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Synesthesie
Slide 12 - Quiz
Gedicht van de les:
Paul van Ostaijen - 'Melopee'
Blz. 14 in je bundel
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Geef een parafrase van dit gedicht in maximaal twee zinnen.
Slide 15 - Open question
Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht? Noteer cijfer
Slide 16 - Open question
Herken je in r. 1 een assonantie met de A-klank?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
Welke vorm van beeldspraak herken je in de eerste paar regels?
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking
Slide 18 - Quiz
Personificatie
In dit gedicht staat dat de maan op een vermoeide manier over de lange rivier schuift. De maan krijgt hier een menselijke of dierlijke eigenschap toegekend.
Slide 19 - Slide
Welke strofevorm vind je niet in Melopee?
A
Distichon
B
Sextet
C
Terzet
D
Terzine
Slide 20 - Quiz
Noteer een duidelijke vorm van alliteratie uit dit gedicht.
Slide 21 - Open question
Paul van Ostaijen (1896-1928)
Is een bekende Vlaamse dichter, overleed op jonge leeftijd door tuberculose. Men stelt dat gedicht een verslag is van Van Ostaijens leven.
Wat zijn de vijf kernwoorden in dit gedicht? Wat is opvallend?
Waarvoor zijn dan de volgende metaforen bedoeld?
de lange rivier?
zee?
hoogriet?
laagwei?
de maan..?
Hoe kijkt Van Ostaijen naar zijn naderende dood?
Melopee = droevige melodie, ritmisch gezang)
Slide 22 - Slide
Aan de slag!
Werk de vragen en opdrachten bij dit gedicht uit (reader blz. 14-15).
Werk aan je readymade (PF-5)
Werk de vragen van les 2 verder uit (PF-5)
Zoek mooie regels uit dichtbundels (PF-5)
Doe je leerwerk voor de volgende les: leer de termen VI Stijlfiguren