Les 5 - Beeldspraak SI

Poëzie les 5
- Herhalen huiswerktheorie
- Bespreken gedicht Paul van Ostaijen
- Zelfstandig werken: zinnen poëziebundels, readymade
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Poëzie les 5
- Herhalen huiswerktheorie
- Bespreken gedicht Paul van Ostaijen
- Zelfstandig werken: zinnen poëziebundels, readymade

Slide 1 - Slide

Startopdracht (twee minuten):
Vertel wat je gisteren hebt gedaan. Gebruik een vorm van beeldspraak in je antwoord.

Slide 2 - Open question

Ik heb die zwijnenstal, mijn slaapkamer, opgeruimd

  • Bedoelde/ object?
  • Beeld?

Slide 3 - Slide

VRAGEN OVER HET HUISWERK

Slide 4 - Slide

Welke term hoort bij deze definitie:
"Alleen het beeld en niet het bedoelde is aanwijsbaar."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak is dit?
"Ik schrok van zijn bittere woorden."
A
metonymia
B
metafoor
C
vergelijking zonder als
D
synesthesie

Slide 6 - Quiz

'Mijn hart zei me het voorstel te accepteren.'
Deze vorm van beeldspraak heet:
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 7 - Quiz

'Hij heeft zijn ijzers al onder gebonden en is klaar voor de schaatstocht.' Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 8 - Quiz

'Deze zomer zijn schreeuwende kleuren in de mode.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 9 - Quiz

'De leraar gedraagt zich als een dictator.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 10 - Quiz

'Wil je nog een glaasje?'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 11 - Quiz

'De nachten zijn daar bitter koud.'
Hierin herken je:
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 12 - Quiz

Gedicht van de les:
Paul van Ostaijen - 'Melopee' 

Blz. 14 in je bundel


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Geef een parafrase van dit gedicht in maximaal twee zinnen.

Slide 15 - Open question

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
Noteer cijfer

Slide 16 - Open question

Herken je in r. 1 een assonantie met de A-klank?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van beeldspraak herken je in de eerste paar regels?
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Personificatie
D
Vergelijking

Slide 18 - Quiz

Personificatie

In dit gedicht staat dat de maan op een vermoeide manier over de lange rivier schuift. De maan krijgt hier een menselijke of dierlijke eigenschap toegekend. 

Slide 19 - Slide

Welke strofevorm vind je niet in Melopee?
A
Distichon
B
Sextet
C
Terzet
D
Terzine

Slide 20 - Quiz

Noteer een duidelijke vorm van alliteratie uit dit gedicht.

Slide 21 - Open question

Paul van Ostaijen (1896-1928) 
Is een bekende Vlaamse dichter, overleed op jonge leeftijd door tuberculose. Men stelt dat gedicht een verslag is van Van Ostaijens leven.  
  • Wat zijn de vijf kernwoorden in dit gedicht? Wat is opvallend? 

Waarvoor zijn dan de volgende metaforen bedoeld?
  • de lange rivier?
  • zee?
  • hoogriet?
  • laagwei? 
  • de maan..?

  • Hoe kijkt Van Ostaijen naar zijn naderende dood? 

Melopee = droevige melodie, ritmisch gezang)

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
  • Werk de vragen en opdrachten bij dit gedicht uit (reader blz. 14-15). 
  • Werk aan je readymade (PF-5)
  • Werk de vragen van les 2 verder uit (PF-5)
  • Zoek mooie regels uit dichtbundels (PF-5)
  • Doe je leerwerk voor de volgende les: leer de termen VI Stijlfiguren

Slide 23 - Slide