2.8 Referentiematen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van vandaag:

  • Ik kan schattingen maken met       referentiematen. 
  • Ik kan rekenen met referentiematen.

Slide 2 - Slide

Referentiematen zijn maten die je uit je hoofd kent omdat ze vaak gebruikt worden.

Slide 3 - Slide

Referentiematen gewicht

Slide 4 - Slide

Referentiematen

Slide 5 - Slide

Referentiematen inhoud

Slide 6 - Slide

Verschillende  referentiematen

Slide 7 - Slide

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat.
Om oppervlakte of inhoud te schatten gebruik je vaak referentiematen voor lengte.

Een aantal belangrijke referentiematen voor lengte zijn:
  • Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.
  • De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.
  • Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog.



Slide 8 - Slide

Naast de referentiematen voor lengte, zijn er ook referentiematen voor oppervlakte en inhoud.

Een aantal belangrijke referentiematen voor oppervlakte en inhoud zijn:
  • De oppervlakte van een voetbalveld is 0,5 ha (50 × 100 m).
  • De inhoud van een kopje is 200 mL.
  • De inhoud van een pak melk is 1 liter.
  • De inhoud van een emmer is 10 liter



Slide 9 - Slide

Naast de referentiematen die hierboven staan, kun je ook een maat die jij kent als referentie gebruiken.
  • Het gebouw heeft vier verdiepingen.
  • Een verdieping is ongeveer 3 m hoog.
  • Het gebouw is ongeveer 4 × 3 = 12 m hoog.
  • Het gebouw is iets breder dan hoog.
  • Het gebouw is ongeveer 15 m breed.
  • Het gebouw is ongeveer 15 m lang.
  • De inhoud van het gebouw is ongeveer: 15 × 15 × 12 = 2700 m3.


Slide 10 - Slide

Referentiematen
QUIZ!

Slide 11 - Slide

Hoeveel meter hoog is 1 verdieping van een gebouw?
A
2 meter
B
3 meter
C
6 meter
D
9 meter

Slide 12 - Quiz

Hoe hoog is dan tot en met de 4de verdieping van een gebouw?
A
3 meter
B
9 meter
C
12 meter
D
21 meter

Slide 13 - Quiz

Hoeveel liter water gaat er in 1 emmer?
A
10 Liter
B
20 liter
C
100 liter
D
200 liter

Slide 14 - Quiz

Als ik 5 emmers vul, hoeveel liter water heb ik dan in totaal nodig?
A
30 Liter
B
500 liter
C
50 liter
D
26,5 liter

Slide 15 - Quiz

Hoe hoog is een deur?
A
1,75 meter
B
1,90 meter
C
1,98 meter
D
2 meter

Slide 16 - Quiz

Hoe lang is een man ongeveer?
A
1,75 meter
B
1,80 meter
C
1,85 meter
D
1,90 meter

Slide 17 - Quiz

Hoeveel kg weegt een man ongeveer?
A
60 kg
B
70 kg
C
80 kg
D
90 kg

Slide 18 - Quiz

Hoeveel mL zit er in een kopje?
A
150mL
B
200mL
C
220mL
D
250mL

Slide 19 - Quiz

Hoeveel mL thee heb je dan nodig als je 3 kopjes thee moet vullen?
A
600mL
B
800mL
C
1000mL
D
1200mL

Slide 20 - Quiz

Wat is de inhoud van een pak melk?
A
1 liter
B
1,5 liter
C
2 liter
D
5 liter

Slide 21 - Quiz

Wat is de inhoud van 7 pakken melk?
A
4 liter
B
6 liter
C
7 liter
D
10 liter

Slide 22 - Quiz

De oppervlakte van een voetbalveld is:
A
0,2 ha
B
0,5 ha
C
0,7 ha
D
2 ha

Slide 23 - Quiz

Wat is dan de oppervlakte van 2 voetbalvelden?
A
0,10 ha
B
0,90 ha
C
1 ha
D
2 ha

Slide 24 - Quiz

Bij 1 decimeter denk ik aan de lengte van een ijsstokje. Dit is een?
A
standaardmaat
B
referentiemaat
C
natuurlijke maat
D
grootheid

Slide 25 - Quiz

Je staat bij deze paddenstoel. Je ben om 13:45 uur vertrokken vanaf de veerboot. Je loopt naar de Kobbeduinen.
Hoe laat kom je daar ongeveer aan?

referentiemaat: je loopt 5 km/u
A
kwart voor twee
B
kwart over twee
C
kwart voor drie
D
kwart over drie

Slide 26 - Quiz

Deze glazen kubus staat in Malaga.
Hoe hoog is een zijkant
van deze kubus?
A
6
B
12
C
18
D
24

Slide 27 - Quiz

Wat is de oppervlakte van
de voorkant?
A
144m²
B
324m²
C
576m²
D
1296m²

Slide 28 - Quiz

Danique huurt een partytent voor
een feest met buffet voor 60 personen.
Hoeveel vierkante meter (m2) moet
de oppervlakte van de partytent zijn
volgens deze referentiematen?
Zie tabel.
A
60m²
B
70m²
C
80m²
D
90m²

Slide 29 - Quiz

Ik heb genoeg gehoord. Ik ga:
Lekker aan de slag met de opdrachten
Ik ben klaar met mijn opdrachten. Ik ga zelfstandig verder.
Ik heb een andere vraag.
Ik ben klaar met mijn opdrachten. Ik ga ervan door!

Slide 30 - Poll