H5 - TH6 - waarnemen - BS2

Thema 6 Waarneming 
(en gedrag)

BS2 Het oog
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 6 Waarneming 
(en gedrag)

BS2 Het oog

Slide 1 - Slide

Leerdoelen BS2

Slide 2 - Slide

Begrippen BS2
gezichtscentra in de hersenen
lichtbreking
positieve lezen
negatieve lenzen
oogafwijkingen
accomodatie
verziend 
bijziend 
pupilreflex


lichtreceptoren
staafjes
kegeltjes
optisch chiasma
stereoscopie

Slide 3 - Slide

BS2
  • hoe het oog is opgebouwd (anatomie)
  • hoe het oog werkt -> lenzen
  • het het oog de beelden verwerkt
  • afwijkingen van het oog + hoe te corrigeren

Slide 4 - Slide

BS2
  • hoe het oog is opgebouwd (anatomie) 
  • hoe het oog beeld krijgt 
  • het het oog de beelden verwerkt
  • afwijkingen van het oog + hoe te corrigeren

Slide 5 - Slide

anatomie van het oog (BS1)

Slide 6 - Slide

anatomie van het oog (BS1)
staafjes

kegeltjes 

Slide 7 - Slide

anatomie van het oog (BS1)
staafjes
-> 95% 
-> licht/donker
kegeltjes 
-> 5%
-> kleuren

Slide 8 - Slide

BS2
  • hoe het oog is opgebouwd (anatomie)
  • hoe het oog beeld krijgt 
-> accomoderen
-> verdeling staafjes + kegeltjes 
  • het het oog de beelden verwerkt
  • afwijkingen van het oog + hoe te corrigeren

Slide 9 - Slide

Hoe het oog beeld krijgt
accomoderen
  • boller en platter worden van de ooglens door de kringspieren in het straalvormig lichaam
  • accomodatiespieren

Slide 10 - Slide

Hoe het oog beeld krijgt
pupilreflex 
  • bescherming tegen te veel licht
  • regulatie pupilgrootte
  • straalsgewijs lopende spieren en 
  • kringspieren
  • via hersenstam 

Slide 11 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt
het beeld wordt geprojecteerd op 
het netvlies 
  • staafjes (licht)
  • kegeltjes (kleur)
let op: verschillende kegeltjes 
per kleur!!

Slide 12 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt
BiNaS 27A 
(blauwe deel)

Slide 13 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt
BiNaS 27A 
(blauwe deel)

kegeltje bevatten 
lichtgevoelige 
pigmenten 
-> elk kegeltje geeft door aan 1 neuron!! 

Slide 14 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt

Slide 15 - Slide

BS2
  • hoe het oog is opgebouwd (anatomie)
  • hoe het oog beeld krijgt 
  • het het oog de beelden verwerkt
beeldvorming + optisch chiasma 
  • afwijkingen van het oog + hoe te corrigeren

Slide 16 - Slide

beeldvorming door lenzen

Slide 17 - Slide

Beeldvorming bij een oog
Door de lens in het oog wordt het beeld omgedraaid! 

Slide 18 - Slide

beeldverwerking: veraf vs. dichtbij
accomoderen
ver = platte lens 
dichtbij = bolle lens 

Slide 19 - Slide

accommodatie reflex 
je oog past zichzelf aan 
tussen het beeld veraf en
dichtbij
->doel: scherp beeld

Slide 20 - Slide

accommodatie reflex

Slide 21 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt
beeldverwerking kruist:
  • oogzenuwen kruisen net boven hypothalamus 
  • optisch chiasma (=kruising)

we kunnen diepte zien door onze 2 ogen:
  • stereoscopie 

Slide 22 - Slide

Hoe het oog beelden verwerkt
beeldverwerking kruist:
  • oogzenuwen kruisen net boven hypothalamus 
  • optisch chiasma (=kruising)

we kunnen diepte zien door onze 2 ogen:
  • stereoscopie 

Slide 23 - Slide

BS2
  • hoe het oog is opgebouwd (anatomie)
  • hoe het oog beeld krijgt 
  • het het oog de beelden verwerkt
  • afwijkingen van het oog + hoe te corrigeren
-> lens afwijkingen
-> pigment afwijkingen

Slide 24 - Slide

afwijkingen van het oog
lens (accommodatie)
  • verziend
       - oogbol te kort
       - niet voldoende afbuiging
  • bijziend 
       - oogbol te lang
       - te sterkte afbuiging

Slide 25 - Slide

afwijkingen van het oog
lens (accommodatie)
  • lens wordt stugger hoe
ouder je wordt... 

-> daarom hebben vele 
    ouderen een leesbril

Slide 26 - Slide

afwijkingen van het oog
pigmenten
  • albinisme 


    Slide 27 - Slide

    afwijkingen van het oog
    pigmenten
    • albinisme 

      pigment nodig voor:
      • bescherming zintuigcellen 
             tegen te veel licht
      • lichtgevoelig pigment kegeltjes

      Slide 28 - Slide

      Via welk deel van het zenuwstelsel loopt de reflexboog van het pupilreflex?
      A
      motorische zenuwen
      B
      sensorische zenuwen
      C
      hersenschors
      D
      hersenstam

      Slide 29 - Quiz

      Waarom gaat iemand snotteren die huilt?
      A
      de traan neuronen staan in verbinding met snot neuronen
      B
      dat is een psychische reactie
      C
      traanvocht gaat via de traanbuis de neusholte in
      D
      door de geur van de tranen

      Slide 30 - Quiz

      Bij baby'tjes zit de traanbuis de eerste maanden soms nog dicht, wat is het gevolg hiervan?
      A
      baby'tjes huilen daarom nooit
      B
      vuiltjes opgevangen door het traanvocht hopen zich op tot een pus oogje
      C
      baby'tjes kunnen niet snotteren
      D
      baby'tjes produceren geen tranen als ze huilen dus het is niet erg

      Slide 31 - Quiz

      Hugo heeft tijdens het voetballen een vinger in zijn oog gekregen van zijn tegenspeler. Hierdoor is zijn iris kapot, wat is het gevolg hiervan?
      A
      er is geen gevolg want de lens compenseert hiervoor
      B
      hij kan geen kleuren meer zien
      C
      zijn beeld wordt niet meer omgedraaid dus hij ziet alles op zijn kop
      D
      hij heeft problemen met lichtinval omdat deze niet meer goed gereguleerd wordt (pupilreflex)

      Slide 32 - Quiz

      Hoe kan het probleem van Hugo verlopen worden?
      A
      het omdraaien van zijn ooglens
      B
      gele vlek zwakker maken d.m.v. injecties in het oog
      C
      dit kan niet, dus het oog kan maar beter worden uitgeschakeld
      D
      een lens op het die de licht inval verminderd

      Slide 33 - Quiz

      Hoe komt het dat kinderen steeds vaker bijziend worden?
      A
      door het schermgebruik wordt de oog ovaler en dus de oogbol te lang
      B
      doordat door de warmte van het vaker binnen zitten
      C
      door het schermgebruik wordt de oog platter en dus de oogbol te kort
      D
      doordat kinderen steeds vaker buiten spelen en dus meer in de verte speuren naar andere kinderen

      Slide 34 - Quiz

      Katten kunnen erg goed in het donker zien. Hun ogen zijn daarop aangepast door:
      A
      meer staafjes in het netvlies, een pupil die wijder open kan spiegellaagje voor beter lichtgebruik
      B
      eer staafjes in het netvlies, een pupil die wijder open kan
      C
      minder staafjes in het netvlies, een pupil die minder wijd open kan spiegellaagje voor beter lichtgebruik
      D
      minder staafjes in het netvlies, een pupil die minder wijd open kan een

      Slide 35 - Quiz

      Wat is een nadeel van het de afname van het aantal kegeltjes in de ogen van de katten?
      A
      ze accomoderen minder goed
      B
      meer lichtinval
      C
      kunnen minder kleuren zien
      D
      er is geen stereoscopie

      Slide 36 - Quiz

      huiswerk
      huiswerk bij BS2
      opdracht 16 t/m 28
      intressant? maak ook 29 t/m 31


      Slide 37 - Slide