6.2 Pruiken & revoluties jaar 2 (40 min) 1/2

6.2 Pruiken & problemen in de 18e eeuw
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

6.2 Pruiken & problemen in de 18e eeuw

Slide 1 - Slide

Franse revolutie

Slide 2 - Mind map

6.2.1 Koningen in de knel
-Lodewijk XIV trok tijdens zijn heerschappij alle macht naar zich toe, hij wilde absolute macht hebben
-Deze periode van absolute macht is het ancien régime (=oude stelsel)
-Opvolgers Lodewijk XV en XVI geloofden ook in het droit divin, het goddelijk recht om te regeren
-Beide koningen geen oplossingen voor problemen

Slide 3 - Slide

6.2.1 Koningen in de knel
Staatskas leeg:
-Frankrijk had door veel oorlogen en het luxe hofleven in Versailles geen geld meer over
-Inkomsten van belastingen vielen tegen
-Ook wilden de adel en geestelijkheid niets bijdragen, dit moest het volk (97% van de bevolking) maar doen

Slide 4 - Slide

Versailles

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

De bevolkingpiramide
a Teken een piramide in je schrift. Zet erboven: bevolkingspiramide voor de Franse Revolutie.
b Maak 3 lagen, houd er rekening mee dat de derde stand ongeveer 97 % is.
c De derde stand bestaat uit twee lagen dus werk daar met een stippellijn.
d Geef de standen aan aan de linkerkant: 1e, 2e en 3e stand.
e In de piramide noteer je wie bij die stand hoort.
f Aan de rechterkant van de piramide zet je de klachten van die stand.

Slide 7 - Slide

6.2.2 Ongelijkheid tussen de standen
-Privileges uit de ME: 1e en 2e stand: geen belasting
-3e stand: Wel zware belastingen en herendiensten ->
Onvrede platteland en steden:
-Geen inspraak, ongelijke belastingen, ongelijke rechtspraak, geen aandacht voor handel->
-Vooral de bourgeoisie (= rijke burgerij) 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat betekent 'droit divin'?
A
Dat koningen met hulp van God regeren
B
Dat koningen samen met de adel en geestelijkheid regeren
C
Dat koningen door God zijn aangesteld om te regeren
D
Dat koningen even machtig zouden zijn als God

Slide 10 - Quiz

Geef 1 reden waarom Frankrijk vrijwel geen geld meer had

Slide 11 - Open question

Noem 1 reden voor de onvrede op het platteland en in de steden

Slide 12 - Open question

Bij welke stand hoort de bourgeoisie?
A
De eerste stand
B
De derde stand
C
De tweede stand
D
Geen

Slide 13 - Quiz