1E - Nederlands - Spelling en Formuleren H2

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Dagopening
- Formuleren hoofdstuk 2
- Pitch



 Huiswerk
Donderdag 14 januari
Maken: Spelling en Formuleren H2







Leerdoelen:
-Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken


1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Dagopening
- Formuleren hoofdstuk 2
- Pitch



 Huiswerk
Donderdag 14 januari
Maken: Spelling en Formuleren H2







Leerdoelen:
-Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken


Slide 1 - Slide

Formuleren H2
Leerdoelen:

-Ik kan informatie over het woordgeslacht gebruiken om de verwijswoorden deze, die, dit en dat correct te gebruiken

Slide 2 - Slide

Wat is het woordgeslacht?
A
Een zelfstandig naamwoord is vrouwelijk, mannelijk of onzijdig.
B
Woorden waarmee je een jongen of meisje kan aanspreken
C
De-woorden en het-woorden
D
Deze, die, dit en dat.

Slide 3 - Quiz

'De'- woorden zijn onzijdig.
A
Ja!
B
Nee, de-woorden zijn vrouwelijk
C
nee, de-woorden zijn mannelijk
D
Nee, de-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk.

Slide 4 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Ik heb deze cadeau gekregen.
B
Ik heb dit cadeau gekregen.
C
Ik heb dat cadeau gekregen.
D
Ik heb die cadeau gekregen.

Slide 5 - Quiz

Welke zin in juist?
A
Dit fiets is van mijn zus.
B
Deze fiets is van mijn zus.
C
Dat fiets is van mijn zus.
D
Die fiets iets van mijn zus.

Slide 6 - Quiz

Wat doet een verwijswoord?
A
Een woord verwijst naar iets wat eerder is gebeurd.
B
Een woord geeft aan dat je ergens naar wijst.
C
Een woord waarmee richting wordt aangegeven.
D
Een woord verwijst terug naar iets wat eerder genoemd is in de zin.

Slide 7 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
Naar de-woorden verwijs je met 'deze' en 'die'.
B
Naar het-woorden verwijs je met 'deze' en 'die'.
C
Naar de-woorden verwijs je met 'dit' en 'dat'.
D
Naar het-woorden verwijs je met 'dit' en 'die'.

Slide 8 - Quiz

Karima verlangt naar de vakantie, want ze gaat ... in Marokko doorbrengen.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 9 - Quiz

We waren getuige van een spannend duel, ... helaas onbeslist eindigde.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat

Slide 10 - Quiz

Dus...
De-woorden kunnen mannelijk en vrouwelijk zijn. 
Je verwijst naar de-woorden met deze of die.


Het-woorden zijn onzijdig
Je verwijst naar het-woorden met dit of dat.

Slide 11 - Slide

En nu...
- Lees de theorie van Formuleren hoofdstuk 2 en bekijk evt. het uitlegfilpmje
- Maak online alle opdrachten van Formuleren hoofdstuk 2 
- Blijf bereikbaar in Teams.


Zorg dat je om 9:05u weer terug bent in deze vergadering.
Ik ga een aantal leerlingen de vraag stellen: Wat heb je van deze les opgestoken?

Huiswerk donderdag 14 januari
Maken: Spelling en Formuleren H2
Leren: Theorie Spelling en Formuleren H2 (blz. 62, 64 en 66 in je boek)

Slide 12 - Slide

Formuleren hoofdstuk 1
Leerdoelen:

 Ik kan zinnen correct begrenzen (ik kan hoofdletters en leestekens op de juiste plek in de zin plaatsen).


Slide 13 - Slide

Ik beheers het leerdoel van Formuleren hoofdstuk 1 voldoende
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Deze vraag heb ik nog over Formuleren hoofdstuk 1

Slide 15 - Open question

Extra oefenen...
- Theorie herhalen: boek, uitlegfilmpje in onlinemethode, Lessonup
- Extra oefenen:

Slide 16 - Slide

Spelling hoofdstuk 2
Onderdeel 'Spelling in het woordenboek'

Leerdoelen:
-Ik kan informatie over spelling, meervoud, vergrotende en overtreffende trap opzoeken in een woordenboek of –lijst
-Ik kan woorden met i, ie en y correct spellen

Slide 17 - Slide

Spelling hoofdstuk 2
- Wat betekent het woord 'leerling'?

- Is het een mannelijk of een vrouwelijk woord?

- Wat is een synoniem van het woord 'leerling'?

Slide 19 - Slide

www.woorden.org

Slide 20 - Slide

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 'racen'?
A
racte
B
reeste
C
racente
D
racete

Slide 21 - Quiz

Vergrotende en overtreffende trap

Slide 22 - Slide

En nu...
- Lees de theorie van Spelling hoofdstuk 2, onderdeel 'Spelling in het woordenboek
- Maak online alle opdrachten van Spelling hoofdstuk 2 (www.woorden.org en www.vandale.nl )
- Blijf bereikbaar in Teams. Ik bel leerlingen die het huiswerk voor vandaag niet af hadden...


Zorg dat je om 11:20u weer terug bent in deze vergadering.
Ik ga een aantal leerlingen de vraag stellen: Wat heb je van deze les opgestoken?

Slide 23 - Slide

De eerste week met onlinelessen...
A
was fijn! Ik wil wel vaker online les krijgen
B
vond ik vreselijk. Ik wil terug naar school!
C
was goed te doen. Het werkt lekker rustig zo.
D
was prima. Maar ik ga liever naar school.

Slide 24 - Quiz

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Spelling H2
- Pitch



 Huiswerk
Donderdag 14 januari
Maken: Spelling en Formuleren H2







Leerdoelen:
- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

Slide 25 - Slide

Spelling hoofdstuk 2
Onderdeel 'Spelling in het woordenboek'

Leerdoelen:
-Ik kan informatie over spelling, meervoud, vergrotende en overtreffende trap opzoeken in een woordenboek of –lijst
-Ik kan woorden met i, ie en y correct spellen

Slide 26 - Slide

Ik beheers de leerdoelen van Spelling H2 (spelling in het woordenboek) voldoende
A
Ja
B
Nee
C
Nog niet, maar het komt wel goed.
D
Nog niet en ik heb nog een vraag over de leerdoelen.

Slide 27 - Quiz

Deze vraag heb ik nog over de leerdoelen:

Slide 28 - Open question

Spelling hoofdstuk 2
Onderdeel: persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Leerdoel:
- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Waar of niet waar?
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank .
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Sterke werkwoorden
Bij een sterk werkwoord verandert de klank in de verleden tijd:

worden - werden - geworden
zingen - zongen - gezongen
lopen - liepen - gelopen


Slide 32 - Slide

Is
VERVEN
een sterk werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

Is
BIJTEN
een sterk werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quiz

Geef een voorbeeld van
een sterk werkwoord

Slide 35 - Mind map

Zet het ww in de verleden tijd:

Ik ga zwemmen.

Slide 36 - Open question

Zet het ww in de verleden tijd

Tijdens de boottocht wordt hij zeeziek.

Slide 37 - Open question

Zwakke werkwoorden
Je maakt de verleden tijd van een zwak werkwoord als volgt:

- ik-vorm + de / te bij ik, jij, hij, zij, men
- ik-vorm + den / ten bij wij, jullie en zij

ik bloedde, jij fietste, hij antwoordde
wij bloedden, jullie fietsten, zij antwoordden

Bij twijfel over -de(n) of -te(n) gebruik je de regel van 'T SeXy FoKSCHaaP

Slide 38 - Slide

'T SeXy FoKSCHaaP
Is het: ik schrobde of ik schrobte?

1. Haal -en van het hele werkwoord af. Schrobben - schrobb

2. Zit de laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?
Ja: ik-vorm + te(n)
Nee: ik-vorm + de(n)

Slide 39 - Slide

Het jongetje ... van zijn fietsje
A
val
B
viel
C
vielt
D
valde

Slide 40 - Quiz

Waarom ... jij gisteren niet op mijn appje?
A
antwoord
B
antwoorde
C
antwoordde
D
geantwoord

Slide 41 - Quiz

De worstjes ... gisteren aan.
A
brande
B
brandde
C
branden
D
brandden

Slide 42 - Quiz

En nu...
- lees de theorie en bekijk het uitlegfilmpje
- maak online de opdrachten van Spelling hoofdstuk 2, onderdeel 'verleden tijd van zwakke werkwoorden'
LET OP: vind je dit een lastig onderdeel? Dan gaan we nog even samen oefenen!

Om 10:20u is iedereen weer terug in de vergadering! 

Huiswerk donderdag 14 januari:
- Maak online alle opdrachten van Spelling en Formuleren H2
- Leer de theorie van Spelling en Formuleren H2

Slide 43 - Slide

Wat is het verschil tussen 'de bal' en 'het bal'?

Slide 44 - Open question

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Spelling hoofdstuk 2
- Pitch



 Huiswerk
Donderdag 14 januari
Maken: Spelling en Formuleren H2







Leerdoelen:
- ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Link

Slide 47 - Slide