HV3B 12.3 overerving deel 2

1 / 19
next
Slide 1: Interactive video with 1 slide
BiologieMiddelbare school

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1

Slide 1 - Video

01:33-02:23

Slide 2 - Slide







Stap 1: Benoem het dominante gen met een hoofdletter, benoem het recessieve gen met een kleine letter
Stap 2: Bepaal het genotype van de ouders (hoofdletter eerst)
Stap 3: Teken een kruissingschema waarin je de allelen verdeelt
Stap 4: vul het kruissingschema in






Stap 1: Benoem het gen met een hoofdletter en de mogelijke allelen met een superscript. (bijvoorbeeld xr Xs
Stap 2: Bepaal het genotype van de ouders
Stap 3: een kruissingschema waarin je de allelen verdeelt. 
Stap 4: Vul het kruisingschema in
Kruissingschema Dominante overerving
Kruissingschema Co-dominante overerving
Bepaal van het gen wat de mogelijke allelen zijn en of deze dominant, recessief of co-dominant overerven

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Probeer de volgende oefeningen zelf te maken. Morgen doen we een les in teams waar ik jullie kan helpen waar nodig. 

Slide 5 - Slide

Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
Alle 84

Slide 6 - Quiz

Zwart: a         Grijs: A
P: aa x AA
F1: Aa
P: Aa x Aa
geslachtscellen: A of a voor beide
F2: 1/4 AA - 2/4 Aa - 1/4 aa
Hoeveel uit 84 grijze zijn heterozygoot? 2/3 x 84 = 56
(de aa individuen zijn zwart...)

Slide 7 - Slide

Bij cavia's is korte haren dominant over lange haren.
Twee heterozygote cavia's paren met elkaar en krijgen jongen.

Welke verhouding in fenotypes verwacht je bij de nakomelingen?
A
100% lange haren
B
100% korte haren
C
25% lange haren / 75% korte haren
D
25% korte haren / 75% lange haren

Slide 8 - Quiz

Bij konijnen is de vachtkleur zwart dominant over wit. Een homozygoot zwart konijn wordt enkele malen gekruist met een wit konijn.
Hoe groot is de kans op witte konijntjes?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 9 - Quiz

Een zwarte muis en een witte muis krijgen grijze nakomelingen (de F1). Deze worden onderling met elkaar gekruist. Hoeveel procent van de nakomelingen in de F2 is grijs?

Slide 10 - Open question

Bij een runderras is de vachtkleur rood of wit of rood-wit gevlekt. De vachtkleur is een erfelijke eigenschap. Als een homozygoot rood rund wordt gekruist met een homozygoot wit rund zijn alle nakomelingen rood-wit gevlekt. Het fenotype van deze nakomelingen wordt intermediair genoemd.

Twee rood-wit gevlekte runderen worden met elkaar gekruist. Hoe groot is de kans op een witte nakomeling bij deze kruising?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 11 - Quiz

Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat voor een ongevlekte vacht (r). Een vrouwtje met gevlekte vacht krijgt nakomelingen van een mannetje met gevlekte vacht. Onder de jongen zijn dieren met een gevlekte vacht en dieren met een ongevlekte vacht.

Wat zijn de genotypen van de ouderdieren?
A
Rr x rr
B
Rr x Rr
C
rr x rr
D
Rr x RR

Slide 12 - Quiz

Bij het gen van oogkleur is bruin dominant over blauwe ogen. Harm zijn vader heeft blauwe ogen, terwijl Harm zelf bruine ogen heeft.

Is Harm heterozygoot of homozygoot voor oogkleur?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 13 - Quiz

Bij het gen van oogkleur is bruin dominant over blauwe ogen. Harm zijn vader heeft blauwe ogen, terwijl Harm zelf bruine ogen heeft.

En heeft Harms moeder bruine of blauwe ogen?
A
blauwe ogen
B
bruine ogen
C
blauwe of bruine ogen

Slide 14 - Quiz

Sommige planten zijn niet in staat bladgroen te vormen. Dit zogenaamde albinisme berust op de aanwezigheid van een recessief allel. Bij een tabaksplant die heterozygoot is voor deze eigenschap treedt zelfbestuiving op. Er ontstaan 600 zaden. Na kieming ontstaan hieruit kiemplanten.

Hoeveel van deze kiemplanten zullen naar verwachting albino zijn?
A
0
B
150
C
300
D
600

Slide 15 - Quiz

Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant. Gegeven zijn de volgende vier kruisingen:

BIj welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?
A
Heterozygoot x homozygoot dominant
B
Homozygoot dominant x homozygoot recessief
C
Homozygoot recessief x heterozygoot
D
Heterozygoot x heterozygoot

Slide 16 - Quiz


PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.

Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?

A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
100 %

Slide 17 - Quiz

Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.

Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
A
25%
B
50%
C
0%
D
100%

Slide 18 - Quiz

Huiswerk

Quayn 12.3 Overerving

Slide 19 - Slide