Beheers je de kruisingen al? Maak dan de oefentoets die op Magister staat.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefenen Kruisingen
Ook ruimte voor vragen.
Beheers je de kruisingen al? Maak dan de oefentoets die op Magister staat.
Slide 1 - Slide
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 2 - Quiz
Bij cavia's komen genen voor die we aanduiden met R en r. De aanwezigheid van het gen R geeft vlekken op de vacht. Twee cavia's, Snuf en Snuitje, krijgen jongen. Deze jongen hebben de genotypen RR, Rr en rr.
Wat zijn de genotypen van Snuf en Snuitje?
A
RR en Rr
B
RR en rr
C
Rr en Rr
D
Rr en rr
Slide 3 - Quiz
Twee ouders zijn heterozygoot voor de bruine oogkleur. Bruine ogen is dominant over blauwe. Ze krijgen een eeneiige tweeling Guus en Kees.
Guus heeft blauwe ogen. Hoe groot is de kans dat Kees ook blauwe ogen heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 4 - Quiz
BIj een dier zijn de volgende eigenschappen bekend:
A = krullend haar a = sluik haar
Bij welke kruising is de kans het grootst op zoveel mogelijk jongen met sluik haar?
A
Aa x aa
B
Aa x Aa
C
AA x aa
D
AA x Aa
Slide 5 - Quiz
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen.
Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
BB
B
Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb
Slide 6 - Quiz
De Manx is een staartloze kat. De eigenschap staartloos is het gevolg van het dominante gen A. Voor fokkers van dit ras doet zich het volgende probleem voor: homozygoot staartloze jongen zijn niet levensvatbaar. Ze sterven voor de geboorte.
Wat is het genotype van een levende staartloze kat?
A
aa
B
Aa
C
AA
D
AA of Aa
Slide 7 - Quiz
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm. Rob is een drager. Komt het gen voor thalassemie in alle gewone lichaamscellen van Rob voor? En in alle zaadcellen?
A
in alle gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
B
in alle gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen
C
in de helft van de gewone lichaamscellen en in alle zaadcellen
D
in de helft van de gewone lichaamscellen en in de helft van de zaadcellen
Slide 8 - Quiz
Bij katten is het gen voor een gevlekte vacht (R) dominant over dat voor een ongevlekte vacht (r). Een vrouwtje met gevlekte vacht krijgt nakomelingen van een mannetje met gevlekte vacht. Onder de jongen zijn dieren met een gevlekte vacht en dieren met een ongevlekte vacht.
Wat zijn de genotypen van de ouderdieren?
A
Rr x rr
B
rr x rr
C
Rr x Rr
D
Rr x RR
Slide 9 - Quiz
Het kunnen rollen van je tong (afbeelding) is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen.
Een zwangere moeder, die haar tong niet kan rollen, krijgt een kind met een vader die dit wel kan. Deze vader is heterozygoot voor deze eigenschap.
Hoe groot is de kans dat hun kind later kan tongrollen?
A
Kan je niet weten
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 10 - Quiz
Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z). Uit twee zwartbonte ouders ontstaat een roodbont kalf.
Welke genotypes hebben de ouders dan?
A
ZZ en ZZ
B
Zz en Zz
C
ZZ en zz
D
Zz en ZZ
Slide 11 - Quiz
Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard. Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.
Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
84
Slide 12 - Quiz
Iemand, die in staat is zijn tong op te rollen is in het bezit van het allel R. Een persoon die zijn tong niet kan oprollen (rr) heeft twee zusters, die dit wel kunnen. Zijn beide ouders kunnen dit ook.
Welke genotypen van de ouders en de zusters zijn dan mogelijk?
A
Ouders RR en Rr, zusters RR en/of Rr.
B
Ouders Rr en Rr, zusters alleen RR.
C
Ouders RR en Rr, zusters alleen Rr.
D
Ouders Rr en Rr, zusters RR en/of Rr.
Slide 13 - Quiz
Bij een bepaalde plantensoort wordt de bloemkleur door 1 allelenpaar bepaald. Zelfbestuiving van een plant met witte bloemen levert steeds zaden waaruit zich planten ontwikkelen met eveneens witte bloemen.
Waardoor komt dat?
A
Doordat deze plant homozygoot is voor de bloemkleur
B
Doordat deze plant heterozygoot is voor de bloemkleur
C
Doordat het allel voor witte bloemen dominant is
Slide 14 - Quiz
Twee ratjes worden gekruist. Beide ratten zijn bruin. Ze krijgen in drie jaar 26 jongen. Daarvan zijn er 19 bruin en 7 wit.
Welke eigenschap is dominant en geef de genotypen van de ouders.
A
Bruin = dominant
Ouders: AA x Aa
B
Bruin = dominant
Ouders: Aa x Aa
C
Bruin = dominant
Ouders: Aa x aa
D
Wit = dominant
Ouders: Aa x Aa
Slide 15 - Quiz
Bij fruitvliegjes komen vliegen voor met normale vleugels en met korte vleugels. Een vlieg met normale vleugels wordt gekruist met een vlieg met korte vleugels. Alle 80 nakomelingen hebben normale vleugels. Deze worden onderling opnieuw gekruist.
Hoeveel procent van deze nakomelingen is heterozygoot?
A
0%
B
50%
C
25%
D
100%
Slide 16 - Quiz
Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.
Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
A
100%
B
25%
C
50%
D
0%
Slide 17 - Quiz
In vier celkernen van mensen zitten de volgende geslachtschromosomen: Celkern 1: XX Celkern 2: X Celkern 3: XY Celkern 4: Y
Welke celkern (nummer noemen) kan van een darmcel van een man zijn?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 18 - Quiz
Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant. Gegeven zijn de volgende vier kruisingen:
BIj welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?