This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Schelpen tellen op het strand
Slide 1 - Slide
Wat voor teldag was was het op zaterdag 19 maart?
Slide 2 - Open question
Hoeveel mensen deden er ongeveer mee aan de teldag?
Slide 3 - Open question
Er deden ongeveer tweehonderd mensen mee aan de eerste editie.
Slide 4 - Slide
Wat is een ander woord voor 'pilot'?
A
Piloot
B
Tocht
C
Examen
D
Proef
Slide 5 - Quiz
Nederland deed voor het eerst mee. Elke vrijwilliger moest honderd schelpen vinden op het strand.
Slide 6 - Slide
Welk museum organiseerde de schelpenteldag?
Slide 7 - Open question
In dit museum kun je van alles over de natuur ontdekken.
Slide 8 - Slide
Elke vrijwilliger moest de honderd gevonden schelpen sorteren. Waar moesten ze het op sorteren?
A
Op grootte
B
Op kleur
C
Op naam
Slide 9 - Quiz
Op een kaart stonden de 26 soorten schelpen die het meest voorkomen op het strand in Nederland.
Slide 10 - Slide
Op het strand zijn zo'n twintigduizend schelpen geteld. Hoe heet de meest gevonden soort?
A
De halfgeknotte strandschelp
B
Ovale strandschelp
C
Nonnetje
D
Oester
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Op stranden in Nederland zijn honderden verschillende schelpen te vinden. De schelpen kunnen tweekleppig zijn. Van welk dier kan een schelp nog meer zijn?
A
Slak
B
Haai
C
Vinvis
Slide 13 - Quiz
Tweekleppig betekent dat de schelp uit twee helften bestaat. Van elke schelp is er dus eentje die bijna precies hetzelfde is.
Slide 14 - Slide
Wat voor vorm heeft de halfgeknotte strandschelp?
A
Vierkant
B
Rond
C
Rechthoeking
D
Driehoekig
Slide 15 - Quiz
De ene kant van de driehoek is meer afgerond dan de andere kant. Daarom heet dit soort: halfgeknot.
Slide 16 - Slide
Wetenschappers kunnen met de schelpen bepalen hoeveel voedingsstoffen er in het water zitten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Waarover geven de schelpen nog meer informatie?
A
Zeebodem
B
De vissen in de zee
C
Het water
Slide 18 - Quiz
Zou jij mee willen doen aan een jaarlijkse schelpenteldag? Waarom wel/niet?