Periode 5 - Les 5

Les 5 - Organen van het hormoonstelsel
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 5 - Organen van het hormoonstelsel

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik
Hepatitis - vorige week (oeps)
Organen van het hormoonstelsel

Slide 2 - Slide

Terugblik
Waar hebben we het ook alweer over gehad de afgelopen weken?
  • Spijsvertering
  • Darmen
  • Spijsverteringsstelsel
  • Ziekte van Crohn, colitis ulcerosa | Diarree, obstipatie en braken
Vragen?

Slide 3 - Slide

Wat is het doel van de spijsvertering?
A
Voedsel kleiner maken
B
Voedsel fijn malen en oplosbaar maken
C
Voedingsstoffen afgeven aan het bloed
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
Slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
Mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
Mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
Dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 5 - Quiz

Wat is de rol van enzymen bij de spijsvertering?
A
Het afbreken van voedingsstoffen in kleinere moleculen
B
Het opnemen van voedingsstoffen
C
Het reguleren van de darmperistaltiek
D
Het transporteren van voedingsstoffen

Slide 6 - Quiz

Waar vindt de meeste opname van voedingsstoffen plaats in het spijsverteringskanaal?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Maag
D
Slokdarm

Slide 7 - Quiz

Wat is de primaire functie van de dunne darm?
A
Absorptie van voedingsstoffen
B
Productie van enzymen
C
Reguleren van wateropname
D
Vertering van vezels

Slide 8 - Quiz

Welke darmstructuur zorgt voor een vergroot opnameoppervlak van voedingsstoffen?
A
Darmflora
B
Darmvlokken
C
Dikke darm
D
Maagsap

Slide 9 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de dikke darm?
A
Afbreken van vetten
B
Fermentatie van vezels
C
Opname van water
D
Productie van gal

Slide 10 - Quiz

Wat is een andere benaming voor het spijsverteringsstelsel?
A
Ileus
B
Tractus digestivus
C
Nervus vagus
D
Peristaltiek

Slide 11 - Quiz

Welk orgaan hoort wel in het spijsverteringsstelsel en niet in het spijsverteringskanaal?
A
Darm
B
Lever
C
Long
D
Milt

Slide 12 - Quiz

Welke aandoening kenmerkt zich door chronische ontsteking van de dunne darm en de dikke darm?
A
Colitis ulcerosa
B
Gastritis
C
Ziekte van Coeliakie
D
Ziekte van Crohn

Slide 13 - Quiz

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van diarree?
A
Lage vezelinname
B
Stressgerelateerde maagkrampen
C
Verminderde vochtinname
D
Voedselvergiftiging of infecties

Slide 14 - Quiz

Wat wordt bedoeld met obstipatie?
A
Frequente waterige ontlasting
B
Moeizame en minder frequente stoelgang
C
Oncontroleerbaar braken
D
Ontstekingen in het darmkanaal

Slide 15 - Quiz

Welk symptoom wordt vaak geassocieerd met een virale infectie van het maag-darmkanaal?
A
Braken
B
Obstipatie

Slide 16 - Quiz

Vragen?

Slide 17 - Slide

Hepatitis
Hepatitis is een ontsteking van de lever 
  • Virus > virale hepatitis 
  • A, B, C, D en E. 
  • Kinderen > Rijksvaccinatieprogramma
  • Andere oorzaken van hepatitis

Slide 18 - Slide

Hepatitis
Hepatitis is een ontsteking van de lever. Deze kan veroorzaakt worden door een virus. Het is dan een virale hepatitis. De meest voorkomende virale hepatitis zijn hepatitis A, B, C, D en E. Kinderen krijgen via het Rijksvaccinatieprogramma een vaccinatie tegen hepatitis B. Naast een virus kunnen er ook andere oorzaken zijn van hepatitis, zoals giftige stoffen, medicijnen of auto-immuunziekten.

Slide 19 - Slide

Hepatitissymptomen

Slide 20 - Mind map

Symptomen hepatitis
Gele verkleuring > geelzucht 
Griepachtige klachten
Stollingsstoornissen en sufheid 
Levertransplantatie

Slide 21 - Slide

Symptomen
Een van de symptomen van hepatitis is een gele verkleuring van de huid of het oogwit. Dit wordt geelzucht genoemd. Hepatitis kan griepachtige klachten veroorzaken. In ernstige gevallen ontstaan stollingsstoornissen en sufheid. Dan kan een levertransplantatie nodig zijn.

Slide 22 - Slide

Hepatitisvarianten
  • Het hepatitis A-virus: bij kinderen tot 6 jaar
  • Hepatitis B: besmettelijke ziekte > virus > chronische infectie - actief of inactief
  • Hepatitis C-virus wordt vooral via bloed overgedragen. Sinds 1992  bloedbanken. Veroorzaakt een (meestal ongemerkte) acute infectie. Deze gaat bij 80% van patiënten over in een chronische infectie.
  • Hepatitis D-virus: acute hepatitis die over kan gaan in een chronische vorm. Hepatitis D komt alleen voor als iemand hepatitis B heeft.
  • Hepatitis E-virus: Het is niet precies bekend hoe mensen in Nederland besmet raken met het hepatitis E-virus. In het vlees en de ontlasting van vee (varkens) en wild (bijvoorbeeld herten of wilde zwijnen). In ontwikkelingslanden komt besmetting via vervuild drinkwater het meeste voor. Bij gezonde mensen gaat hepatitis E vanzelf over.
  • https://www.rivm.nl/hepatitis
   

Slide 23 - Slide

Hepatitisvarianten
  • Het hepatitis A-virus veroorzaakt bij kinderen tot 6 jaar nauwelijks klachten.
  • Hepatitis B is een besmettelijke ziekte en wordt veroorzaakt door een virus. Het hepatitis B-virus kan een ontsteking aan de lever veroorzaken. Bij een deel van de patiënten blijft de infectie bestaan en gaat deze over in een chronische infectie. Deze kan actief of inactief zijn.
  • Het hepatitis C-virus wordt vooral via bloed overgedragen. Sinds 1992 controleren bloedbanken het bloed en bloedproducten op hepatitis C. Het hepatitis C-virus veroorzaakt in eerste instantie een (meestal ongemerkte) acute infectie. Deze gaat bij 80% van patiënten over in een chronische infectie.
  • Het hepatitis D-virus veroorzaakt een acute hepatitis die over kan gaan in een chronische vorm. Hepatitis D komt alleen voor als iemand hepatitis B heeft.
  • Het is niet precies bekend hoe mensen in Nederland besmet raken met het hepatitis E-virus. Contact met zieke huisgenoten lijkt bijvoorbeeld geen belangrijke besmettingsroute te zijn, zoals bij hepatitis A wel het geval is. In Nederland kan hepatitis E voorkomen in het vlees en de ontlasting van vee (varkens) en wild (bijvoorbeeld herten of wilde zwijnen). In Japan en Frankrijk is dit ook het geval en daar is aangetoond dat dit infecties bij de mens kan veroorzaken. In ontwikkelingslanden komt besmetting via vervuild drinkwater het meeste voor. Bij gezonde mensen gaat hepatitis E vanzelf over.


Slide 24 - Slide

Vragen?

Slide 25 - Slide

Geelzucht is een
A
Symptoom
B
Ziekte

Slide 26 - Quiz

Doelen
  • Je kunt beschrijven wat hormoonklieren en hormonen zijn.
  • Je kunt de functies van het hormoonstelsel beschrijven en verschillen noemen tussen het hormoonstelsel en het zenuwstelsel.
  • Je kunt de samenwerking tussen onderdelen van het hormoonstelsel en het feedbackmechanisme uitleggen.
  • Je kunt de ligging en functies van de hypofyse beschrijven.

Slide 27 - Slide

Twee systemen die lichaamsprocessen regelen
Er zijn in het lichaam twee systemen die processen in het lichaam regelen: het zenuwstelsel en het hormoonstelsel. Ze werken nauw samen.

  • Het zenuwstelsel werkt snel, met elektrische prikkels die heel snel via zenuwvezels worden getransporteerd.
  • Het hormoonstelsel werkt langzaam, met boodschapperstoffen die via de bloedbaan hun doelorgaan bereiken.

Slide 28 - Slide

Terminologie - hormoon
Hormoon is afgeleid van het woord “hormao” wat in beweging zetten betekent. Hormoonklieren produceren de hormonen. Weefsels kunnen dit trouwens ook doen en dat noemt men dan weefselhormonen.

Slide 29 - Slide

Hormonale stelsel
  • Het hormonale stelsel bestaat uit organen die hormonen afscheiden. 
  • Functie
  • De belangrijkste klieren van het hormoonstelsel zijn de hypofyse, de hypothalamus, de schildklier, de bijschildklieren, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier (pancreas), de bijnieren, de zaadballen en de eierstokken

Slide 30 - Slide

Wat regelen hormonen
  • Groei en ontwikkeling, voortplanting en de geslachtskenmerken. 
  • Energieverbruik en opslag. 
  • Vloeistofvolume en de zout- en bloedglucosespiegels. 
  • Worden door een klier of orgaan direct aan het bloed afgegeven en beïnvloeden daardoor de werking van cellen elders in het lichaam. Zeer kleine hoeveelheden hormonen kunnen heel grote reacties in het lichaam teweegbrengen.

Slide 31 - Slide

Wat regelen hormonen
Hormonen regelen onder meer de groei en ontwikkeling, de voortplanting en de geslachtskenmerken. 
Ze beïnvloeden de manier waarop het lichaam energie gebruikt en opslaat. Hormonen regelen ook het vloeistofvolume en de zout- en bloedglucosespiegels in het bloed. Ze worden door een klier of orgaan direct aan het bloed afgegeven en beïnvloeden daardoor de werking van cellen elders in het lichaam. Zeer kleine hoeveelheden hormonen kunnen heel grote reacties in het lichaam teweegbrengen.

Slide 32 - Slide

Meer of minder
  • Hypofyse en de hypothalamus registreren 
  • Bloedspiegel van een bepaald hormoon te hoog of te laag
  •  Cv-ketel

Slide 33 - Slide

Meer of minder
De hypofyse en de hypothalamus registreren voortdurend of er van een bepaald hormoon meer of minder nodig is. Wanneer de bloedspiegel van een bepaald hormoon te hoog of te laag is, scheiden ze hun hormonen af. Is de bloedspiegel weer in orde? Dan stoppen ze de afgifte van hormonen. Het is een ingenieus terugkoppelmechanisme, een beetje zoals een cv-ketel werkt. Is het huis voldoende verwarmd? Dan slaat de cv af. 

Slide 34 - Slide

Terminologie - homeostase

Homeostase is een evenwichtstoestand waar het lichaam naar streeft. Bij homeotaseverstoringen worden hormonen aangemaakt die vaak door een transporteiwit vervoerd worden naar de cel waar zij hun boodschap moeten afleveren. Het hormoon “herkent” deze cel aan de hormoonreceptoren die op en/of in die cel zitten voor dat betreffende hormoon, zoals een postbode het juiste huisnummer vindt. Als het hormoon bij de receptor aankomt wordt de cel aan het werk gezet om de homeostase te herstellen.

Slide 35 - Slide

Hypofyse
  • Stuurt de werking van een aantal hormoonproducerende klieren aan zoals de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen. 
  • Klier en produceert ook hormonen.
  • Schakel tussen het centrale zenuwstelsel en het hormoonstelsel.

  • Erwt; doorsnede van ongeveer één centimeter en weegt een halve gram. In de holte van de schedelbasis.

  • Dirigent van het hormonale orkest genoemd.
  • ‘Eilandjes’ 
  • De voor- en achterkwab van de hypofyse is, zeg maar, de hoofdcomputer van je hormoonsysteem. 

Slide 36 - Slide

Hypofyse
De hypofyse stuurt de werking van een aantal hormoonproducerende klieren aan zoals de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen. De hypofyse is zelf ook een klier en produceert zelf ook hormonen. Hormonen zijn boodschapperstoffen die – meestal via het bloed – onder andere de stofwisseling, de groei en de voortplanting regelen. De hypofyse vormt zo de schakel tussen het centrale zenuwstelsel en het hormoonstelsel.

De hypofyse is een belangrijk orgaantje in ons hoofd, ter grootte van een erwt. Het heeft een doorsnede van ongeveer één centimeter en weegt niet meer dan een halve gram. Het ligt in de holte van de schedelbasis.

De hypofyse wordt wel de dirigent van het hormonale orkest genoemd. Er liggen hele kleine ‘eilandjes’ van hormoonproducerende cellen op, die elk een ander hormoon produceren of aansturen. Dit kleine orgaan maakt deel uit van het hormonale stelsel en speelt daarin de centrale rol. De voor- en achterkwab van de hypofyse is, zeg maar, de hoofdcomputer van je hormoonsysteem. 

Slide 37 - Slide

De hypothalamus
  • Ligging
  • Limbisch systeem. Dat is het deel van de hersenen dat te maken heeft met emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. 
  • De hypothalamus en de hypofyse zijn met elkaar verbonden door de hypofysesteel. Meer of minder nodig? > Balans


  • De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag en het geheugen. Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus onder meer ons eetgedrag, onze temperatuur en vochtbalans. 


  • Over de hypothalamus is vrij weinig bekend, zeker in vergelijking tot de hypofyse. De reden daarvan is dat men de hypofysehormonen beter kan ‘meten’ dan het functioneren van de hypothalamus.  

Slide 38 - Slide

De hypothalamus
De hypothalamus ligt vlak boven de hypofyse, net boven de kruising van de oogzenuw, en is onderdeel van het limbisch systeem. Dat is het deel van de hersenen dat te maken heeft met emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. De hypothalamus en de hypofyse zijn met elkaar verbonden door de hypofysesteel. Heeft het lichaam meer of minder van een bepaald hormoon nodig? Dan geeft de hypothalamus met behulp van hormonen een seintje aan de hypofyse. Sommige van deze hormonen stimuleren de afgifte van hypofysehormonen, andere remmen de afgifte van hypofysehormonen. Zo herstelt het evenwicht in het lichaam weer. 

De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag en het geheugen. Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus onder meer ons eetgedrag, onze temperatuur en vochtbalans. Over de hypothalamus is vrij weinig bekend, zeker in vergelijking tot de hypofyse. De reden daarvan is dat men de hypofysehormonen beter kan ‘meten’ dan het functioneren van de hypothalamus.  

Slide 39 - Slide

Welke klachten verwacht je bij een niet goed werkende hypothalamus?

Slide 40 - Open question

Antwoord
Bij beschadigingen aan de hypothalamus kunnen er allerlei klachten optreden:

  • Onverzadigbaarheid en een voortdurend hongergevoel door het wegvallen van de natuurlijke rem op de eetlust.
  • Een verstoord slaapritme.
  • Een verminderd kortetermijngeheugen.
  • Stemmingswisselingen.
  • Een verstoorde temperatuurregeling van het lichaam.

Deze klachten zijn niet bij iedereen hetzelfde en niet iedereen heeft er in dezelfde mate last van. Vaak is het ook heel moeilijk te zeggen of een klacht herleidbaar is tot de hypothalamus. 

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Feedbackmechanisme
Vanaf 1:18 min

Slide 43 - Slide

Welke klier wordt beschouwd als de 'meesterklier' van het endocriene systeem?
A
Alvleesklier
B
Bijnieren
C
Hypofyse
D
Schildklier

Slide 44 - Quiz

Welk mechanisme regelt de meeste hormoonproductie in het lichaam?
A
Positieve feedback
B
Negatieve feedback
C
Neurale controle
D
Spijsverteringscontrole

Slide 45 - Quiz

Wat is het doel van het feedbackmechanisme in het endocriene systeem?
A
Constante verhoging van hormoonspiegels
B
Handhaven van homeostase
C
Stimuleren van de hartslag
D
Verbeteren van de bloedsomloop

Slide 46 - Quiz