VH3 Woordenschat hfd 1

Nederlands - Woordenschat hfd 1-VH3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - Woordenschat hfd 1-VH3

Slide 1 - Slide

De komende lessen
De komende lessen gaan we bezig met verschillende stijlfiguren.

Een aantal stijlfiguren ken je waarschijnlijk al van vorig jaar. Zonder dat je het misschien weet, bezit je al veel kennis.

Slide 2 - Slide

De lesdoelen
  • Ik weet wat een stijlfiguur is;
  • Ik weet wat een repetitio (herhaling) is;
  • Ik kan een repetitio herkennen;
  • Ik weet wat een enumeratie (opsomming) is;
  • Ik kan een enumeratie herkennen;

  • Korte herhaling van vorig jaar: pleonasme en tautologie

Slide 3 - Slide

Een stijlfiguur
Een stijlfiguur is een middel om bepaalde dingen net iets anders te zeggen dan normaal gesproken gebeurt.

Daardoor krijgen woorden bijvoorbeeld meer kracht of zijn ze poëtischer.  Sommige stijlfiguren zijn fout; dan zijn het stijlfouten.

Slide 4 - Slide

Repetitio/herhaling
De repetitio behoort tot de meest gebruikte herhalingen. Een woord of een aantal woorden worden hierin herhaald.

Nooit, nee nooit ga ik daar ooit nog eens naartoe!
Je hebt mensen en je hebt mensen.
Uur na uur gebeurde er niets.

Slide 5 - Slide

Enumeratie/opsomming
Een enumeratie (opsomming) is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.

-Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.
-Zij was eerst Miss Bonaire, toen Miss Caribbean en uiteindelijk Miss World.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Beijerlandselaan
veel dingen ben ik vergeten, alle keren dat ik slachtoffer was

het brandende gevoel van te lang ingetrokken S-Curl-relaxer

de bleaching cream die we kochten in de Congolese toko

habri bo koló zei mijn moeder

je bent te zwart

we hebben verder een goede relatie

Gershwin Bonevacia

Slide 8 - Slide

Pleonasme
Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woordenwoordsoorten (bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord). 


-De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger. 
-In deze witte sneeuw heb ik een zonnebril nodig.
-De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.

Slide 9 - Slide

Tautologie
Je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden (synoniem). De woorden betekenen ongeveer hetzelfde en behoren tot dezelfde woordsoort.



-Nooit en te nimmer ga ik ooit nog naar dat land toe.
-Je moet je meteen en onmiddellijk melden bij de conciërge. 
-We hebben vakantie, maar we merken er echter niks van.

Slide 10 - Slide


Nee, ik ga dat niet doen! Nee!

Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 11 - Quiz


Die man liegt en bedriegt iedereen die hij ontmoet.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 12 - Quiz


Die woning ziet er best netjes en verzorgd uit hoor.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 13 - Quiz


De premier was saai, sloom en slaapverwekkend.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 14 - Quiz


We kopen brood, kaas, thee en chocolade.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 15 - Quiz


Bovendien moet ik ook naar naar de tandarts.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 16 - Quiz


Ik heb alle aanwezige bezoekers bedankt.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 17 - Quiz


Ik bleef mijn huiswerk maar tot later uitstellen.
Staat in de zin een:
A
pleonasme
B
tautologie
C
repetitio
D
enumeratie

Slide 18 - Quiz

Denk je dat je de lesdoelen hebt behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik heb deze les nieuwe dingen geleerd
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

De volgende les
-Je gaat opdrachten uit het lesboek maken

-Je leert wat een hyperbool is
- Je leert wat een understatement is
- Je leert wat een litotes is
- Ik leert wat een eufemisme is

Slide 21 - Slide