Instaptoets werkwoordspelling

Welkom!
We beginnen met lezen in het leesboek.
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
We beginnen met lezen in het leesboek.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag
- lezen
- instaptoets ww-spelling
- verder aan jaarboek, volgende les, etc..

Slide 3 - Slide

Pak je nu je laptop in log in!

Slide 4 - Slide

Werkwoordspelling
instaptoets

Slide 5 - Slide

Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou....
A
uithoud
B
uithout
C
uithoudt

Slide 6 - Quiz

Zij beoordeel.... de gebeurtenis niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt

Slide 7 - Quiz

Wor... je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 8 - Quiz

Maak een voorbeeldzin met een TD.

Slide 9 - Open question

Ik ben in 2009 verhui.... naar Amsterdam.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisdt

Slide 10 - Quiz

In de middeleeuwen (sterven) de mensen op veel jongere leeftijd.
A
storven
B
sterften
C
sterfden
D
stierven

Slide 11 - Quiz

Beantwoor.... hij de post altijd zo laat?
A
Beantwoorde
B
Beantwoordde
C
Beantwoordden

Slide 12 - Quiz

Welke regel kun je ALTIJD
gebruiken bij de PVTT?

Slide 13 - Open question

Het gebeur... de laatste tijd steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 14 - Quiz

Bran.... je handen niet aan die hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 15 - Quiz

Hij zat op de plek waar hij wel vaker uitrus.... na zware arbeid.
A
uitrustte
B
uitruste
C
uitrusten

Slide 16 - Quiz

Wat is een sterk werkwoord?

Slide 17 - Open question

Vin... je leraar het goed dat je met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 18 - Quiz

Hij geloof... niet dat dat mogelijk is met dat toestel.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt

Slide 19 - Quiz

Hij heeft al eerder op de circuit gerac.... in deze nieuwe auto van Porsche.
A
geracet
B
geraced
C
geract

Slide 20 - Quiz

De vergro.... foto's laten de oorzaak van het ongeluk duidelijk zien.
A
vergrote
B
vergrootte
C
vergrootten

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen
de stam en de ik-vorm?

Slide 22 - Open question

Als je hem ondervraag..., moet je hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt

Slide 23 - Quiz

De wedstrijden ontaar.... in een schoppartij waarna deze gestaakt werden.
A
ontaarde
B
ontaardden
C
ontaarden
D
ontaardde

Slide 24 - Quiz

Noem de twee regels die
je gebruikt bij het VD.

Slide 25 - Open question

De hondenpoep versprei... een vreselijke geur in de hal.
A
verspreide
B
verspreidde
C
verspreiden

Slide 26 - Quiz

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 27 - Quiz

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 28 - Quiz

Wat is DE belangrijkste vraag die je jezelf stelt bij ww-spelling?

Slide 29 - Open question

Nu nog verder met:
- leesboek
- jaarboek
- spelling volgende week (zie studiewijzer)

Slide 30 - Slide