Biomechanica

Trainen en gezondheid

  • Spijsvertering
Hoofdstuk 2 (De Blauwdruk)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Trainen en gezondheidMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trainen en gezondheid

  • Spijsvertering
Hoofdstuk 2 (De Blauwdruk)

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Leerdoelen:
  • Biomechanica
zwaartekracht
evenwicht
  • Loopcyclus
  • Leerdoelen behaald?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je hebt basiskennis over biomechanica.
  • Je heb kennis over de loopcyclus

Slide 3 - Slide

Wat is biomechanica (denk je)

Slide 4 - Open question

Biomechanica

Slide 5 - Slide

Wat is massa?

  • De massa is een natuurkundige grootheid en geeft de eigenschap van een materie aan
  • De massa wordt uitgedrukt in kilogram.

Slide 6 - Slide

Wat is massa?
A
Gewicht
B
Geeft aan uit hoeveel deeltjes iets bestaat
C
Wordt uitgedrukt in gram
D
Volume

Slide 7 - Quiz

Zwaartekracht

Slide 8 - Slide

Wat is zwaartekracht?
  • De zwaartekracht is een aantrekkende kracht  die twee of meer massa's op elkaar uitoefenen.
    (Let op: dit is niet hetzelfde als magnetische kracht.)
  • De zwaartekracht wordt (zoals alle andere krachten) uitgedrukt in Newton.
  • De zwaartekracht van een voorwerp is niet  overal hetzelfde.

Slide 9 - Slide

Zwaartepunt en middelpunt

Slide 10 - Slide

Zwaartepunt en middelpunt
Middelpunt: centrum van volume
Zwaartepunt: centrum van massa

Slide 11 - Slide

Wat is zwaartekracht?
A
De aantrekkingskracht; vergelijkbaar met een magneet
B
De eenheid is F
C
Gravitatiekracht van de aarde
D
De aantrekkingskracht van een massa op een andere, kleinere massa

Slide 12 - Quiz

Het zwaartepunt is:
A
Het centrum van volume
B
Het centrum van Enschede
C
Het centrum van massa
D
Het centrum van snelheid

Slide 13 - Quiz

Wet van newton
een object  komt pas in beweging, als er een netto kracht op uitgeoefend wordt. 

Slide 14 - Slide

De krachtmeter
De krachtmeter of veerunster

Met een krachtmeter kun je de kracht meten.

De eenheid van kracht is
Newton (N).
 

Slide 15 - Slide

Evenwicht

3 soorten evenwicht: stabiel, instabiel en indifferente evenwicht 
Stabiel
zwaartepunt ligt laag en op groot steunvlak (bij heup) er is geen gevaar dat het gewicht buiten het steunvlak valt, steunvlak is groot en gewicht zit er goed boven 
Instabiel: 
labiel evenwicht. Zwaartepunt ligt hoger en rust op kleiner steunvlak. Bijv bovenste sponggewricht. Er is maar weinig voor nodig om het zwaartepunt naast het steunvlak te krijgen 
 

Slide 16 - Slide

Evenwicht
De zwaartelijn van een voorwerp of lichaam valt binnen het grondvlak
Stabiel                                  Labiel                              Indifferent


Slide 17 - Slide

Een voorwerp of lichaam heeft en stabiel evenwicht, indien:
A
De zwaartelijn niet door het midden van het grondvlak loopt
B
Het een klein grondvlak heeft
C
Het zwaartepunt hoog ligt
D
Het zwaartepunt laag ligt

Slide 18 - Quiz

Spierwerking bij staan
Staan is het bewaren van het evenwicht boven een steunvlak 

Bij voor overhellen zal spierkracht het lichaam achterwaarts trekken, zo ook met zijwaarts en achteroverhellen, de tegenovergestelde spiergroep zal corrigeren 

Het steunvlak van de voet is de hiel en het kopje van het 1e en 5e middenvoetsbeentje. Worden beide voeten gelijk belast is dat symmetrische stand 

Slide 19 - Slide

Loopcyclus
Bij lopen verleggen wij het zwaartepunt 
Door veranderen van spierspanning kunnen wij ons lichaamszwaartepunt voor ons voetvlak verleggen 
Standbeen, slingerbeen  Landingsfase, steunfase, afzetfase 

Slide 20 - Slide

Juiste afwikkeling
Hiel 
Laterale zijde voet 
Kopje 5e middenvoetsbeentje 
Kopje 1e middenvoetsbeentje 
Hallux 
 


Slide 21 - Slide

Loopfases
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4

Slide 22 - Slide

Ganghoek
Tijdens het gaan en staan zijn de voeten iets afgevoerd. De gemiddelde ganghoek is 15% 
Bij dames zie je die vaak wat kleiner en bij heren wat groter .

Slide 23 - Slide

Wanneer verandert het standbeen in een slingerbeen
A
Bij het heffen van de hiel
B
Als de hiel de bodem raakt
C
Als de afzet van de voet is ingezet
D
Wanneer de voet naar voeren beweegt in de lucht

Slide 24 - Quiz

Vragen?

Slide 25 - Slide