start Domein 3, rekenen met tijd

start Domein 3 
rekenen met tijd
1 / 32
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

start Domein 3 
rekenen met tijd

Slide 1 - Slide

het metrieke stelsel is handig
je rekent met alles in stappen van 10
(kilo - hecto - deca - ...... - deci - centi - milli)
meter
liter
gram

Slide 2 - Slide

alleen tijd-rekenen is bij het oude gebleven
voor de tijd hebben we de aarde en de zon als maten genomen
en in de namen ook nog de maan (> maand)

Slide 3 - Slide

wat weet je al van TIJD?

Slide 4 - Slide

1 jaar heeft
A
4 maanden
B
12 maanden
C
52 maanden
D
60 maanden

Slide 5 - Quiz

1 jaar telt
A
4 weken
B
12 weken
C
52 weken
D
60 weken

Slide 6 - Quiz

1 jaar telt
A
2 kwartalen
B
3 kwartalen
C
4 kwartalen
D
12 kwartalen

Slide 7 - Quiz

1 jaar heeft
A
12 weken
B
36 weken
C
52 weken
D
60 weken

Slide 8 - Quiz

1 jaar heeft
A
360 dagen
B
365 dagen
C
350 dagen
D
355 dagen

Slide 9 - Quiz

1 schrikkeljaar heeft
A
352 dagen
B
365 dagen
C
366 dagen
D
367 dagen

Slide 10 - Quiz

1 dag heeft 24 uur
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

een etmaal heeft 24 uur
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

1 uur heeft 60 minuten
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

1 minuut heeft
A
12 seconden
B
24 seconden
C
60 seconden
D
100 seconden

Slide 14 - Quiz

1 uur heeft
A
1 kwartier
B
2 kwartier
C
4 kwartier
D
6 kwartier

Slide 15 - Quiz

maart ligt in het
A
1e kwartaal
B
2e kwartaal
C
3e kwartaal
D
4e kwartaal

Slide 16 - Quiz

september ligt in het
A
1e kwartaal
B
2e kwartaal
C
3e kwartaal
D
4e kwartaal

Slide 17 - Quiz

1 uur heeft
A
1.000 seconden
B
2.400 seconden
C
3.600 seconden
D
6.000 seconden

Slide 18 - Quiz

zet de maten van groot naar klein
week
etmaal
uur
kwartier
dag
minuut

Slide 19 - Drag question

zet de maten van groot naar klein
week
kwartaal
maand
schrikkeljaar
jaar

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

dat waren de meeste tijd-maten
nu even snel 
waar of niet waar

Slide 23 - Slide

85 seconden is 1 minuut en 25 seconden
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

100 seconden is 1 uur en 40 seconden
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

1:05 uur is 65 minuten
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

1:20 uur is 80 seconden
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

1 week heeft 7 dagen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

augustus heeft 31 dagen
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

mei heeft 31 dagen
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

1 jaar heeft 52 weken en 1 dag
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

ik snap de tijd-maten
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll