Verdieping gehandicapten les ASS

Doelgroepen
Autisme Spectrum Stoornis
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DoelgroepenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doelgroepen
Autisme Spectrum Stoornis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
- Stukje herhaling uit leerjaar 1
- Opzoek naar nieuwe feiten over autisme
- Interventies
- Afsluiten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les herinner je je kenmerken van de autisme spectrum stoornis

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

ASS is de afkorting voor Autisme Spectrum Stoornis. 
Voorheen werd er onderscheid gemaakt tussen een aantal ‘vormen’ van autisme zoals klassiek autisme, Asperger en PDDNOS. Tegenwoordig worden die termen eigenlijk niet meer gebruikt en vallen al die vormen onder de noemer ASS.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van ASS

Slide 5 - Mind map

Moeilijk contact maken en onderhouden

Veel moeite hebben met veranderingen

Niet flexibel zijn in denken en doen

Zich moeilijk iets kunnen verbeelden of  de fantasie laten gaan 

Gevoeliger of juist minder gevoelig voor prikkels als pijn en geluid zijn

Anderen minder goed kunnen aanvoelen

Herhaling in gedragingen en vasthouden aan routines

Overmatige belangstelling voor een bepaald onderwerp 
Kenmerken
Autisme kenmerken komen bij alle mensen in meer of mindere mate voor. Zo vinden veel mensen het prettig om vaste routines aan te houden of om zich langere tijd intensief met één onderwerp bezig te houden. Ook problemen op sociaal gebied zijn veel mensen niet vreemd.

 Een diagnose autisme krijg je pas als deze kenmerken zorgen voor serieuze lijdensdruk of voor grote problemen op levensgebieden als werk, vrije tijd en relaties. De criteria hiervoor zijn onder andere:
1. Problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie
2. Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
3. Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bedenk voorbeelden van problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten zijn een criteria bij het stellen van de diagnose autisme. Zoek op wat hiermee bedoeld wordt en beantwoord de vraag met een plaatje/foto. Drie mensen krijgen de beurt om uit te leggen hoe hun plaatje duidelijk maakt wat er met het criteria bedoeld wordt.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat betekend over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

De symptomen/ kenmerken
De symptomen van autisme worden vaak herkend in het tweede levensjaar. De symptomen kunnen ook eerder herkend worden, dit is vaak het geval wanneer er sprake is van een grote ontwikkelingsachterstand. Ook kunnen de symptomen (veel) later dan het tweede levensjaar herkend worden, wanneer de symptomen subtieler zijn.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oorzaak
Hoe de autismespectrumstoornis precies ontstaat, is niet bekend. Er is niet specifiek één oorzaak aan te wijzen. Wel zijn er verschillende risicofactoren.

Erfelijkheid: Duidelijk is dat erfelijkheid een rol speelt. 
Omgeving: Verschillende niet-specifieke risicofactoren, zoals een hogere leeftijd van de ouders of een laag geboortegewicht, kunnen bijdragen aan het risico op autisme.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bij kinderen en jongeren met ASS komt comorbiditeit veel voor, maar er is nog weinig bekend over werkzame elementen bij de behandeling van comorbiditeit. Veel comorbide symptomen als angst, oppositioneel gedrag en concentratieproblemen, zullen bij een adequate behandeling van het autisme verminderen (bron:nji).

Wat is comorbiditeit?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Ga naar de website www.autisme.nl
Hoe groot is het percentage van mensen met autisme in Nederland?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Antwoord
Ruim 1% van de Nederlanders, ongeveer 200.000 mensen, heeft autisme. Het aantal mensen dat te maken heeft met autisme – zoals ouders, broers, zussen, partners, leraren en zorgverleners – is vele malen groter.
   

In Nederland is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het eerst nagegaan hoe vaak autisme spectrum stoornissen (ASS) in Nederland voorkomen. Het CBS maakte afgelopen bekend dat 2,8 % van de Nederlandse kinderen (4 tot 12 jaar) volgens hun ouders een ASS heeft. Om echt meer te weten over hoe vaak ASS voor komt in Nederland dient eerst een studie te worden gedaan waarin we een screening laten volgen door gedegen diagnostiek.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ga naar de website www.autisme.nl
Komt autisme vaker voor bij mannen? Leg dit uit.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Antwoord
Lange tijd is gedacht dat autisme nauwelijks voorkomt bij vrouwen. Inmiddels is duidelijk dat autisme voorkomt bij zowel mannen als vrouwen. Precieze cijfers ontbreken nog. Veel wetenschappers gaan op dit moment uit van de verhouding 4:1 – dus vier keer zoveel autisme bij mannen als bij vrouwen. Waarschijnlijk komt autisme bij vrouwen echter veel vaker voor, het wordt bij hen alleen minder snel herkend. De indruk bestaat dat meisjes en vrouwen met autisme andere klachten hebben dan jongens en mannen. Autisme wordt bij hen vaak niet of laat herkend. Het uitblijven van passende behandeling kan leiden tot verergering van klachten.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Een Amerikaanse autismeonderzoeker Isabelle Rapin zei eens: ‘In mijn onderzoek ben ik heel erg precies in het diagnosticeren van autisme. Maar in mijn klinische praktijk ben ik bereid een kind een zebra te noemen als het label ‘zebra’ het kind toegang geeft tot de zorg die het nodig heeft.’

Denk even na over wat de onderzoekster zegt, wat zou zij hier mee bedoelen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk/ werken in de les
Interventies
1. Ga naar de volgende website van het NJI.
2. Typ bij de zoekbalk 1 van deze 3 interventies in.
VIPP-AUTI 
TOM-training
Denken + Doen = Durven
3. Klik op uitgebreide beschrijving.

Beschrijf in eigen woorden wat de interventie die je gekozen hebt inhoudt. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les herinner je je kenmerken van de autisme spectrum stoornis

Slide 19 - Slide

This item has no instructions