15 november 2

hoe schrijf je dit woord?
A
goetkoop
B
goedkoop
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

hoe schrijf je dit woord?
A
goetkoop
B
goedkoop

Slide 1 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
schitterend
B
schitterent

Slide 2 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
levend
B
levent

Slide 3 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'onder andere'?
A
zelfs
B
bijvoorbeeld
C
geliefd
D
mensen

Slide 4 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
woetend
B
woedent
C
woetent
D
woedend

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
uidgang
B
uitgang

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
beeltscherm
B
beeldscherm

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
voorbeelt
B
voorbeeld

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
taart
B
taard

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
spannend
B
spannent

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
bootschap
B
boodschap

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
tandards
B
tantards
C
tandarts
D
tantarts

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
Parapluu
B
Parraplu
C
Paraplu
D
Parrapluu

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
Radio
B
Raadio
C
Raadioo
D
Radioo

Slide 14 - Quiz