Nederlands les 4

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands

lesonderdelen 

4.1 Wanneer afkortingen met hoofdletter/kleine letter?

4.2 Apostrof of streepje

4.3 Wanneer -e tussen twee woorden

4.4 Wanneer s/ss tussen twee woorden?

4.5 Wanneer trema?

4.6 Engelse ziekte: Wanneer woorden wel/niet aan elkaar?

4.7 Wanneer hij/zij/het bij verwijzingen?

Hoe spel je onderstaand woord correct. Leg uit!

akte.bespreking

Maak een correcte samenstelling van de volgende woorden:

rijst pap

Hoe spel je de volgende woorden correct?
1. stage.evaluatie
2. hbo.tentamen

Waarom gebruikten we
hiervoor een koppelteken?

Wanneer gebruik je een trema?

Welke spelling is juist?

1. ge-creeerd
2. gecre-eerd
3. gecrëeerd
4. gecreëerd

Trema?
industriele

1. Ja
2. Nee

Trema:
opticien

1. ja
2. nee

Is deze zin correct geschreven?

Vinden jullie die de Ridder ook zo saai?

1. ja
2. nee

Zijn de hoofdletters correct toegepast?

In de middeleeuwen ging de Mariakerk aan de Paddenweg op Koningsdag in vlammen op.

1. ja
2. nee

Kies de juiste verwijzing:

Het college heeft ... leden bijeengeroepen.

1. haar
2. zijn

Wat ging er mis in het filmpje?

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Het zit er op...

Bedankt allemaal