What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
0-toets wiskundige verbanden
0-meting:
Wiskundige Verbanden
LET OP!
Probeer niet te lang na te denken en maak alles binnen de tijd.
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
0-meting:
Wiskundige Verbanden
LET OP!
Probeer niet te lang na te denken en maak alles binnen de tijd.
Slide 1 - Slide
De en in een formule zijn ...............
y
x
A
parameters
B
getallen
C
standaard vormen
D
variabelen
Slide 2 - Quiz
De formules die hieronder staan noemen we ................ van de formule.
y
=
a
x
+
b
y
=
c
x
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
A
de basis vorm
B
de standaard vorm
C
de wiskundige vorm
D
de begin vorm
Slide 3 - Quiz
Als een grafiek één of meerdere snijpunten heeft met de x-as dan vind ik die door .................
A
door x = 0 in de formule in te vullen en op te lossen
B
door dit af te lezen aan de formule
C
door y = 0 in de formule in te vullen en op te lossen
D
een grafiek heeft nooit meerdere snijpunten met de x-as
Slide 4 - Quiz
De formule hieronder is van een .............. verband.
y
=
a
x
+
b
A
Recht evenredig
B
Omgekeerd evenredig
C
Lineair
D
Kwadratisch
Slide 5 - Quiz
De volgende twee stellingen gaan over
A:
Door weet je het snijpunt van de grafiek met de y-as.
B:
Het punt is het snijpunt met de y-as.
y
=
a
x
+
b
b
(
0
,
b
)
A
A en B zijn waar
B
A en B zijn niet waar
C
A is waar, B is niet waar
D
A is niet waar, B is waar
Slide 6 - Quiz
Als in dan is de grafiek
een ............. lijn.
y
=
a
x
+
b
a
=
0
A
Horizontale lijn
B
Dalende lijn
C
Stijgende lijn
D
Verticale lijn
Slide 7 - Quiz
Hiernaast zie je 2 grafieken die
horen bij
Welke stelling is juist.
y
=
a
x
+
b
A
De 'b' van beide grafieken is hetzelfde
B
De 'a' van de rode grafiek is groter dan bij de blauwe grafiek.
C
Deze grafieken groeien exponentieel
D
De 'a' van beide grafieken is hetzelfde
Slide 8 - Quiz
Hiernaast zie je 2 grafieken die
horen bij
Welke stelling is juist.
y
=
a
x
+
b
A
De 'b' van beide grafieken is hetzelfde
B
Het snijpunt van de grafieken is bij x = 0
C
Deze grafieken zijn recht evenredig
D
De 'a' van de rode grafiek is groter dan bij de blauwe grafiek.
Slide 9 - Quiz
Hiernaast zie je 2 grafieken die
horen bij
Welke stelling is juist.
y
=
a
x
+
b
A
De 'b' van beide grafieken is hetzelfde
B
De 'a' van de blauwe grafiek is kleiner dan van de rode grafiek
C
Het snijpunt van deze grafieken ligt buiten de afbeelding
D
De 'a' van beide grafieken is hetzelfde
Slide 10 - Quiz
Hiernaast zie je 2 grafieken die
horen bij
Welke stelling is juist.
y
=
a
x
+
b
A
De 'b' van de blauwe grafiek is negatief
B
De grafieken snijden elkaar nooit
C
De 'a' van de blauwe grafiek is positief
D
De 'a' van de blauwe grafiek is negatief
Slide 11 - Quiz
De onderstaande formule is een ................... verband
y
=
c
x
A
Omgekeerd evenredig
B
Gebroken
C
Lineair
D
Recht evenredig
Slide 12 - Quiz
De volgende twee stellingen gaan over
A:
noemen we de evenredigheidsconstante.
B:
Formules die horen bij dit verband gaan altijd door de oorsprong.
y
=
c
x
c
A
A en B zijn waar
B
A en B zijn niet waar
C
A is waar, B is niet waar
D
A is niet waar, B is waar
Slide 13 - Quiz
Als bij de onderstaande formule, dan is de grafiek een .......................
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
a
=
0
.
5
A
Bergparabool
B
Dalparabool
C
Vlakke parabool
D
Stijle parabool
Slide 14 - Quiz
De volgende twee stellingen gaan over
A:
De heeft invloed op hoe breed de parabool is.
B:
De waarde van bepaald of het een bergparabool of dalparabool is.
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
a
a
A
A en B zijn waar
B
A en B zijn niet waar
C
A is waar, B is niet waar
D
A is niet waar, B is waar
Slide 15 - Quiz
De top van de onderstaande formule ligt
onder de x-as. Wat kun je verder zeggen over de grafiek.
y
=
−
3
x
2
+
x
−
2
A
De grafiek heeft 2 snijpunten met de x-as
B
De grafiek heeft 2 snijpunten met de y-as
C
De grafiek heeft 0 snijpunten met de x-as
D
Je kunt verder nog niks zeggen over deze grafiek
Slide 16 - Quiz
De volgende 3 stellingen gaan over
A:
De grafiek is een bergparabool
B:
De snijpunten met de x-as zijn en
C:
De formule is een kwadratische formule
y
=
(
x
+
2
)
(
x
+
5
)
(
2
,
0
)
(
5
,
0
)
A
A, B en C zijn waar
B
A, B en C zijn niet waar
C
B en C zijn waar, A is niet waar
D
A en B zijn niet waar, C is waar
Slide 17 - Quiz
De grafiek bij een kwadratische formule is symmetrisch.
Welke stelling over de symmetrie-as is NIET waar
2
a
−
b
A
De symmetrie-as is een verticale lijn
B
De formule van de symmetrie-as heeft de vorm: y = 'een getal'
C
De symmetrie-as snijdt de parabool in de top
D
De x-waarde waar de symmetrie-as doorheen gaat vind je met: -b/2a
Slide 18 - Quiz
De volgende twee stellingen gaan over
A:
Als ligt de top van de parabool op de y-as.
B:
Wanneer de waarde van veranderd, verplaatst de hele grafiek omhoog of omlaag
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
b
=
0
c
A
A en B zijn waar
B
A en B zijn niet waar
C
A is waar, B is niet waar
D
A is niet waar, B is waar
Slide 19 - Quiz
Koppel de formules aan de grafieken.
A:
B:
C:
y
=
x
2
−
4
x
+
4
y
=
2
x
2
−
8
x
+
8
y
=
0
.
5
x
2
−
2
x
+
2
1
3
2
A
A - 2 B - 3 C - 1
B
A - 2 B - 1 C - 3
C
A - 3 B - 1 C - 2
D
Dit kun je niet weten, want de y-as is niet zichtbaar
Slide 20 - Quiz
1
2
3
In de afbeelding hiernaast zie je drie grafieken.
Welke stelling is NIET waar.
A
Grafiek 2 heeft geen snijpunten met grafiek 3
B
Grafiek 1 en grafiek 3 snijden elkaar nooit
C
Al deze grafieken hebben dezelfde symmetrie-as met de formule: x = 0
D
In de formules van deze grafieken geldt: b = 0
Slide 21 - Quiz
Geef aan of de volgende stelling waar of niet waar is.
Wanneer in de formule , dan krijg je de standaardvorm van een lineair verband.
a
=
0
y
=
a
x
2
+
b
x
+
c
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Bij welk verband hoor de formule:
y
=
b
⋅
g
t
A
lineair verband
B
machtsverband
C
evenredig verband
D
exponentieel verband
Slide 23 - Quiz
Geef aan of de volgende stelling waar of niet waar is.
Een voorbeeld van exponentiële groei is procentuele groei.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quiz
De grafiek hiernaast hoort bij
Welke stelling is waar.
y
=
b
⋅
g
t
A
Het snijpunt met de y-as ligt bij: y = 0
B
Het snijpunt met de y-as ligt bij: b = 0
C
Het snijpunt met de y-as ligt bij: g = 0
D
Het snijpunt met de y-as ligt bij: t = 0
Slide 25 - Quiz
De volgende twee stellingen gaan over
A:
De waarde van bepaald hoe steil de grafiek loopt en of die stijgt of daalt.
B:
Door de groeifactor te vermenigvuldigen met 100 kom je achter de procentuele groei.
g
y
=
b
⋅
g
t
A
A en B zijn waar
B
A en B zijn niet waar
C
A is waar, B is niet waar
D
A is niet waar, B is waar
Slide 26 - Quiz
Welke stelling over de grafiek hiernaast is waar
A
De beginwaarde is negatief
B
De groeifactor is negatief
C
De groeifactor ligt tussen de 0 en 1
D
De grafiek heeft een snijpunt met de x-as
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
VH11 deel 2 - verbanden
May 2020
- Lesson with
36 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3 VWO H3 kwadratische verbanden formatieve toets
6 days ago
- Lesson with
11 slides
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 VWO H3 kwadratische verbanden formatieve toets
December 2021
- Lesson with
11 slides
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Lineair verband: Uitleg en Oefeningen voor Wiskunde Niveau 2 VMBO
April 2023
- Lesson with
24 slides
3v H1 Lineaire formules
August 2023
- Lesson with
28 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 3
Formules
April 2018
- Lesson with
18 slides
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
Kwadratische formules en grafieken (parabool)
September 2023
- Lesson with
16 slides
examentraining week 2
November 2022
- Lesson with
20 slides
Wiskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4