Tekstverbanden & Signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Tekstverbanden            &

Signaalwoorden

Signaalwoord van
opsommend
verband

Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Signaalwoord van
redengevend
verband

Signaalwoord van
concluderend
verband

Signaalwoorden

Signaalwoorden zijn woorden die een tekst begrijpelijker maken.

Met deze woorden leg je verbanden tussen zinnen en alinea's. Ze geven de lezer een 'signaal' (een teken), bijvoorbeeld: en, maar, want, ten slotte. Signaalwoorden helpen de lezer dus door signalen te geven hoe hij de tekst moet lezen.

Signaalwoorden

Als je signaalwoorden verkeerd gebruikt, zal de lezer de tekst niet kunnen begrijpen.

Voorbeeldtekst:

Begrijpelijk:

Mijn fietslicht was kapot, daarom kreeg ik een bekeuring.

Niet begrijpelijk, vreemd:

Mijn fietslicht was kapot, toch kreeg ik een bekeuring

Bibi is heel goed in wiskunde; Elin daarentegen is goed in Frans.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. voorbeeld

Jesse houdt zowel van skaten als van freerunnen.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. voorbeeld

Mourad leent zijn fiets uit aan Masja, want zij heeft een lekke band.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. reden
4. voorbeeld

Jongens zoals Daan en Arwin zijn elke middag aan het voetballen.

1. tegenstelling
2. reden
3. voorbeeld
4. conclusie

Erik heeft zijn sportkleren al aan, dus hij is helemaal klaar voor een rondje hardlopen.

1. tegenstelling
2. reden
3. voorbeeld
4. conclusie

Welke signaalwoord herken je?

Max houdt van klimmen. Hij houdt ook van basketbal.

Welk signaalwoord herken je?

Milou vindt volleyballen leuk, maar alleen op vakantie.

Welk signaalwoord herken je?

"Joris is lang, dus basketbal is een goede sport voor hem."

Herschrijf de voorbeeldzin. Gebruik een ander signaalwoord.

"Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er weinig voor geleerd had."

Bedenk zelf een zin met een opsomming.

Ik kan signaalwoorden herkennen.

😒🙁😐🙂😃