Het onderwerp voert het gezegde uit.
Het onderwerp
DOET iets of het onderwerp
IS iets.
Ik moest een uur op de bus wachten.
Mijn buurman slaapt altijd tot tien uur uit.
De nieuwe speeltoestellen waren geweldig.
Je stelt de vraag: wie of wat + gezegde
Wie moest wachten? Wie slaapt uit?