N4 - PLR - tekstverbanden en feit/mening

Welkom
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Terugblik: Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Verschil stelling/standpunt/argument
  • Verschil feit/mening

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kent het verschil tussen stelling, standpunt en argument
  • Je kent het verschil tussen een feit en een mening
  • Je kunt in een tekst het onderscheid maken tussen stelling / standpunt en argument
  • Je kunt in een tekst feiten en meningen van elkaar onderscheiden.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Noem drie tekstverbanden met bijbehorende signaalwoorden.

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zij is heel sterk, maar hij daarentegen kan nauwelijks iets tillen.
A
reden
B
uitleg
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. In de de praktijk doen leerbedrijven dit echter meestal wel.
A
Opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

A
chronologisch verband (tijdsvolgorde)
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Tekst

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stelling/standpunt/argument

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ouders mogen hun kinderen thuis lesgeven als ze dat willen, in plaats van dat kinderen verplicht naar school moeten.
EENS
ONEENS

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vertel in je eigen woorden: hoe herken je of iets een feit of een mening is?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk dat we feiten en meningen kunnen onderscheiden?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lees de onderstaande tekst

50% van de volwassen bevolking in Nederland heeft overgewicht. Het is belangrijk om overgewicht onder de bevolking goed aan te pakken. Door overgewicht krijgen mensen namelijk sneller te maken met gezondheidsproblemen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

50% van de volwassen bevolking in Nederland heeft overgewicht.
A
argument
B
feitenuitspraak
C
mening

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het is belangrijk om overgewicht onder de bevolking goed aan te pakken.
A
argument
B
feitenuitspraak
C
mening

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Door overgewicht krijgen mensen sneller te maken met gezondheidsproblemen.
A
Argument
B
Feitenuitspraak
C
Mening

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Lees de tekst
Beantwoord de vragen op blad 2

Let op! Aanvullende vragen:
8 - Wat is het doel van de tekst?
9 - Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
10 - Wat is het verband tussen alinea 5 en 6?
Bespreken over: 20 min.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bespreken

Korte samenvatting van de tekst
Hoe heb je de tekst aangepakt?
Heb je een leesstrategie gebruikt? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
NuNederlands - Planning
Uiterlijk 15 december af.

Oefen ook in Examensprint



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Een stelling is:
A
Argument
B
Iets waar je het mee eens of oneens bent
C
Mening
D
Standpunt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Een standpunt is:
A
Iets waar je het mee eens of oneens bent
B
Argument
C
Je mening

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Een argument is dan:
A
Mening
B
Standpunt
C
Reden waarom je iets vindt

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een feit en een mening kunnen beide argumenten zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De trein was vanochtend 5 minuten te laat.
A
feit
B
mening

Slide 32 - Quiz

Waarom?
Het wordt tijd voor vakantie.
A
feit
B
mening

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb nog een vraag over:

Slide 34 - Open question

This item has no instructions