1.5 Feit, mening en argument

1.5 
  1. feiten en meningen en argumenten
Niveau 2F
lezen, luisteren en kijken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.5 
  1. feiten en meningen en argumenten
Niveau 2F
lezen, luisteren en kijken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen deze les

  • Je weet wat een feit is;
  • Je weet wat een mening is;
  • Je weet wat een argument is;
  • Je bekijkt de suggesties en vormt je eigen leesvoorkeur. 

Slide 2 - Slide

Feiten, meningen en argumenten
Schrijf één ding op wat je nog weet over feiten, meningen en argumenten. 

Slide 3 - Mind map


Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school. 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts. 
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.  
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz


Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

  • Feiten 
  • Meningen 
  • Argumenten
Lezen - feiten, meningen en argumenten

Slide 12 - Slide

Een feit:

  • Uitspraak over iets wat waar of onwaar is.
  • Het is controleerbaar. Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is.  




Feit 

Slide 13 - Slide

Een mening:

  • Wat iemand ergens van vindt.
  • Het is niet controleerbaar. Je kunt het eens of oneens zijn. 
Mening

Slide 14 - Slide

Een argument:

  • Reden: waarom je iets vindt.
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen om overtuigend te zijn:
Ik vind de lockdown te streng, want ...
Ik vind dat kort haar mij niet staat, omdat ... 




Argument

Slide 15 - Slide

Feit of mening?
Sleep de woorden naar de juiste plaats.
Mening
Feit
Sporten is gezond.
Lionel Messi is de fanatiekste voetballer van de wereld.
Het aantal calorieën in een Snickers is 487,8.
Ik vind turnen een gave sport.
ROC Sport College heeft alleen maar topstudenten.
Van regen word je vaak kletsnat. 

Slide 16 - Drag question

Planning in Nu Nederlands

  • planning 13 december 2024 (zie methode)
  • Maken: NUN 2F Oefentoets Lezen, luisteren, kijken H1


Aan de slag met .. 
timer
1:00

Slide 17 - Slide