This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.
3 voorstanders
3 tegenstanders
De rest van de klas is de jury en let op observatiepunten:
oogcontact, houding/handen, 'Be the argument', stemgebruik
Wie was het meest overtuigend en waarom?
Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)
Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...
Oogcontact: richt de spreker zich tot de jury?
Houding & handen: staat de
spreker stevig en maakt hij ondersteunende handgebaren?
‘Be the argument’: gelooft
de spreker zelf in wat hij zegt?
Stemgebruik: zijn tempo en volume passend en overtuigend?