Stappen
1 - Ontleed de zin.
De oude kat is verdwaald in het grote bos.
2 - Zoek het zelfstandig naamwoord per zinsdeel (let op: niet in alle zinsdelen zit een zelfstandig naamwoord).
3 - Zoek de bijvoeglijke bepaling per zinsdeel door de volgende vraag te stellen:
Welk/wat voor + [zelfstandig naamwoord]?
Wat voor ...? .... -> bijvoeglijke bepaling
Wat voor ...? ....-> bijvoeglijke bepaling
De oude kat is verdwaald in het grote bos.