BOL 1.2.6 Skills - Voeding & vocht

1.2.6 Skills - Voeding & vocht
Welkom bij de les
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1.2.6 Skills - Voeding & vocht
Welkom bij de les

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
• Je weet welke verschillende soorten voedingsstoffen nodig zijn om het menselijk lichaam goed te laten werken.
• Je kan uitleggen waarom voeding belangrijk is en waarom het menselijk lichaam voeding nodig heeft.
• Je kan uitleggen aan welke symptomen je kan herkennen dat een zorgvrager lijdt aan uitdroging of vochtretentie.
• Ik kan een vochtbalans maken, bijhouden en acties ondernemen als de vochthuishouding uit balans dreigt te raken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten voedingsstoffen heeft een lichaam nodig om te kunnen functioneren?

Slide 3 - Mind map

Bouwstoffen: Eiwitten, water en bepaalde mineralen zijn de belangrijkste bouwstoffen het lichaam. Vernieuwing van cellen en weefsels en voor opbouw van het lichaam. 
Beschermende stoffen: Het lichaam heeft voor een goede werking vitaminen, mineralen, voedingsvezels en spoorelementen nodig. Deze stoffen zijn ook nodig om de kans op een ziekte te verlagen.
Mineralen die je lichaam maar weinig nodig heeft heten spoorelementen.

Brandstoffen: Koolhydraten, vetten en eiwitten zijn de brandstoffen van het lichaam. Voor inwendige arbeid (de processen in het lichaam zoals ademhalen, voedsel verteren etc.) en uitwendige arbeid (sporten, traplopen) zijn brandstoffen nodig. 

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Functies van vocht
  • onderhoud van de gezondheid van lichaamscellen
  • transportsysteem
  • verwijderen van bijproducten van de stofwisseling
  • regeling van lichaamstemperatuur door zweten
  • smeren van gewrichten
  • helpen van spijsvertering en voorkomen van obstipatie
  • bevochtigen van de huid waardoor deze textuur en soepelheid behoudt
  • schokdemping in ogen, ruggenmerg en in vruchtzak rondom de foetus tijdens zwangerschap. 

Slide 5 - Slide

H13, bladzijde 144
Het menselijk lichaam bestaat uit ...% water.
A
30
B
40
C
60
D
90

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
hoofdpijn
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 7 - Quiz

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week
Verlies van vocht
  • Via de luchtwegen ( 300 - 400ml)
  • Via urine (wisselend)
  • Via ontlasting (100ml per keer - bij diarree kan het oplopen tot enkele liters)
  • Via de huid (500ml per dag) 

> Bij een disbalans tussen inname van vocht en uitscheiding kan een patiënt uitdrogen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een vochtbalans? 
De vochtbalans van het lichaam is de verhouding tussen de vochtinname en de vochtuitscheiding.

Dus heel simpel; wat komt erin en wat gaat eruit.

  • Vochtinname door bijv. te drinken, infuus, sondevoeding
  • Vochtverlies door bijv. urineren, katheterzak, drainage

Dit kun je bijhouden op een gelijknamige vochtbalans: Een lijst waarop je bij kunt houden hoeveel vocht er in gaat, hoeveel vocht er uit gaat. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Enteraal: via maagdarmstelsel (via mond, sonde)
Parenteraal: via injectie of infuus
Wat betekent BMI?
A
Build Mass Index
B
Body Mass Index
C
Body Mess Index
D
Build Mass International

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bij een BMI van 25-29,9 is er sprake van een normaal gewicht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Berekenen BMI:
gewicht : (lengte x lengte) = BMI 

 
Uitrekenen BMI




Tip: bereken eerst het onderste gedeelte - vervolgens deel je het gewicht door dat woord. 
BMI=(lengtelengte)Gewicht

Slide 14 - Slide

gewicht in kg (85)
lengte in meter (dus bijvoorbeeld 1,70)
Meneer Jansen is 89 kilogram en is 1,76m lang. Wat is zijn BMI?
A
21,53
B
25,63
C
28,73
D
30,85

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Les morgen
Neem mee:

  • iets te eten
  • iets te drinken
  • mes/vork/lepel/bord

Jullie gaan dat elkaar toedienen. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd? Wat vond je van de les?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions