What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
On y va herhaling 2V
Aujourd'hui, c'est le ...
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aujourd'hui, c'est le ...
Slide 1 - Slide
Les couleurs, les nombres, les jours
La répétition
Slide 2 - Slide
Les couleurs
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
vert
brun / marron
jaune
blanc / blanche
rouge
bleu
gris
noir
Slide 5 - Drag question
timide
méchant
content
sympa
calme
drôle
grand
petit
cher
roux
blond
célèbre
intelligent
français
blond
beroemd
grappig
klein
rossig
gemeen
blij
Frans
verlegen
aardig
slim
groot
duur
kalm
Slide 6 - Drag question
ta - préférée - quelle - couleur - est?
Slide 7 - Open question
Quelle est cette couleur ?
A
rose
B
rouge
C
blanc
D
violet
Slide 8 - Quiz
Quelle est cette couleur ?
A
bleu
B
blanc
C
beige
D
noir
Slide 9 - Quiz
Quelle est cette couleur?
A
blanc
B
orange
C
violet
D
rose
Slide 10 - Quiz
C'est la couleur de la banane
Slide 11 - Open question
Les nombres
Hoe zat het ook alweer?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
63 = ...
Slide 14 - Open question
27 = ...
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Sept jours, c'est...
A
une année
B
une semaine
C
un mois
Slide 17 - Quiz
Quel est le premier jour de la semaine?
A
mardi
B
jeudi
C
lundi
D
vendredi
Slide 18 - Quiz
Quel est le dernier jour de la semaine?
A
mardi
B
jeudi
C
lundi
D
dimanche
Slide 19 - Quiz
Quel est le jour avant jeudi ?
A
mercredi
B
vendredi
C
mardi
D
dimanche
Slide 20 - Quiz
Quel est le jour après vendredi ?
A
mercredi
B
samedi
C
mardi
D
dimanche
Slide 21 - Quiz
Quels sont les jours du week-end ?
A
lundi et mardi
B
mardi et mercredi
C
samedi et dimanche
D
dimanche et lundi
Slide 22 - Quiz
Een Franse zin bestaat uit:
- onderwerp
-werkwoorden
- overige woorden (lv/mw)
Slide 23 - Slide
Onderwerp=...?
Slide 24 - Slide
Jij=
A
Je
B
Tu
C
Il
D
Elle
Slide 25 - Quiz
Jullie=
A
Tu
B
Nous
C
Vous
D
Ils
Slide 26 - Quiz
Zij= (m.mv)
A
Il
B
Elle
C
Ils
D
Elles
Slide 27 - Quiz
LE VERBE FRANCAIS
Slide 28 - Slide
Welke Frans werkwoorden ken je nog van jaar 1?
Slide 29 - Mind map
Les verbes réguliers
werkwoorden op -er
Les verbes irréguliers
être
avoir
aller
faire
Slide 30 - Slide
AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00
Slide 31 - Slide
J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
a
avons
ai
avez
as
ont
Slide 32 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 33 - Drag question
Slide 34 - Slide
timer
1:30
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est
Slide 35 - Drag question
Het is
A
est
B
c'est
C
c'es
D
ce sont
Slide 36 - Quiz
sleep de juiste vorm van aller & de vertalingen naar de juiste persoon
Je
Tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
vont
allons
vais
vas
va
allez
ik
jij
hij / zij / men
wij
jullie / u
zij [mmv / vmv
Slide 37 - Drag question
Slide 38 - Slide
Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent
Slide 39 - Quiz
Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?
Slide 40 - Open question
timer
0:30
e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-
Slide 41 - Drag question
En français
Werkwoorden die eindigen op -er:
Stap 1:
Vind de stam
->
hele werkwoord
min
-
er
parler
- er =
parl
(stam)
Slide 42 - Slide
Wat is de stam van:
danser, nager?
Slide 43 - Open question
Je
+e
Je parl
e
Tu
+es
Tu parl
es
Il/elle/on
+e
Il parl
e
Nous
+
ons
Nous parl
ons
Vous
+ez
Vous parl
ez
Ils/elles
+ent
Ils parl
ent
Habiter - danser- chanter- donner- regarder - écouter - aimer- adorer- détester- ranger- chercher
(=Voca 2-3!)
Stap 2: Voeg daarna de uitgangen toe:
Slide 44 - Slide
Stap 1 is:
A
uitgang erachter zetten
B
Hele werkwoord + uitgang
C
hele werkwoord min -er, dan krijg je de stam
D
de stam opzoeken door hele werkwoord min -r
Slide 45 - Quiz
Je (regarder) la télé.
timer
0:15
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent
Slide 46 - Quiz
Nathalie (aimer) son chien.
timer
0:15
Slide 47 - Open question
Pierre et Lisa (chercher) le chat.
Slide 48 - Open question
More lessons like this
Vraagwoord quel/quelles
June 2024
- Lesson with
24 slides
2de klas On y va herhaling
August 2022
- Lesson with
49 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Révision chapitre 5 - partie 1
July 2024
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chapitre 6
May 2023
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
grammaire chapitre 6
May 2022
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
chapitre 6 - herhaling klok, présent, grammaire D
June 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
WVO2 - Repetition + verbes
September 2024
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1VT1 - Mercredi, le 20 novembre 2019
November 2019
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1