Hoofdstuk 4 de tijd van Monniken en ridders HAVO VWO

1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Opdrachten hoofdstuk 4 
(a. de titel learnbeat = geloof en Geweld ) 
b. Tijdvak; De tijd van Monniken en ridders = (c. periode = vroege middeleeuwen).
1. a.  Leg de titel (a) en afzonderlijke (sub) titels (b en c),uit. deze staan hierboven en gaan alle 3  over hoofdstuk4 Wat houden deze begrippen/titels in... en wat hebben ze met het tijdvak van hoofdstuk 4 te maken. 
b. Van wanneer tot wanneer in jaartallen is de tijd van hoofdstuk 4?
c. Wat is het verschil tussen: een (historische) periode (zoals de vroege middeleeuwen) en 
                                                     een tijdvak (van Monniken en ridders, volgens jou? 

1. Inleiding Opdrachten:;
1. 1. Lees de inleiding; Dit is dia 1. =1.  inleiding ."De Val van Rome" en
                                                 dia 6 = 1. inleiding "Volksverhuizingen", 
bekijk de filmpjes op dia 5 "Einde van het Romeinse rijk" in dia 10 en "De Hunnen" . 
Beantwoordt de vragen in de filmpjes worden gesteld.
Beantwoordt de vragen die in Dia 7, 8 en 11 worden gesteld. Schrijf deze antwoorden op een word document op.
- Doe dit zo; Je opent een map "Geschiedenis" in Word (die heb je al als het goed is van de vorige hoofdstukken) 
- en je maakt in map een nieuwe map aan met de titel  "hoofdstuk 4, de Tijd van Monniken en ridders',.
- Daar sla je de antwoorden van de vragen van dia 7, 8 en 11 op onder de titel  "volksverhuizingen" 


Slide 2 - Slide

opdrachten par. 4.1  "het rijk van de Franken."
1. Lees dia 17 tot en met dia 20.
2. Bekijk het filmpje op Dia 20
3. Maak   van  par. 4.1.  een schema of tekening van: Het leenstelsel en de Standenmaatschappij.
Deze tekeningen maak je op het vel dat je hebt gekregen. In deze tekening verwerk je de begrippen;
  a. Leenstelsel; leenheer, Koning Karel de Grote, leenmannen,  vazal , Horigen, leen (gebied); 
  b. Standenmaatschappij; Adel, Geestelijkheid en Boeren. 
Bronnen voor deze opdracht Dia 17 tot en met 20 en filmpjes Dia 13, Dia 15. 
                                                   Learnbeat par. 4.1 


PAr. 4.2 "Een agrarische samenleving"
1. Lees de aantekeningen op Dia 20 en 21
2. Bekijk het filmpje over het Hofstelsel op 21.
3. Leg uit wat het Hofstelsel betekent? Doe dit door een tekening te maken van een Domein, waarin je door middel van tekening en tekst "het Hofstelsel" uitlegt. 
-Gebruik  de begrippen: Heer, Horigen, Domein, Herendiensten, drieslagstelsel , Kasteel en autarkisch 
Zet ze in de tekening en leg deze ook uit met tekst.
 
Bronnen voor deze opdracht Dia 20 en 21 + filmpje hofstelsel op Dia 21. 
                                                      Learnbeat par. 4.2 

Slide 3 - Slide

1. Inleiding "de Val van Rome"
In 476 na Christus stopt het West Romeinse rijk, als de jonge keizer Romulus Augustus wordt afgezet, door de Germaanse koning Odoaker. (zie bijgevoegd filmpje).
De Invallen van Germaanse en Frankische stammen, in combinatie met de verzwakking van het Romeinse bestuur, zorgen voor de ineenstorting van het Romeinse rijk.
 De beschaving die de Romeinen gedurende 500 jaar in Noord -West Europa brachten verdwijnt grotendeels ook.

Hiervoor in de plaats komt; een wereld vol geweld en (bij)geloof, steden verdwijnen en boerendorpen met een kasteel ontstaan. Handel en wetenschap maken plaats voor landbouw en geloof,, De Christelijke kerk  (= Katholieke kerk o.l.v. de Paus in Rome, is het enige baken van beschaving op de resten van de Romeinse rijk. De middeleeuwen beginnen. ..
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 4 - Slide

1

Slide 5 - Video

01:20
1. opdracht bij inleiding Wat is GEEN oorzaak van het einde van het Romeinse Rijk?
Lees de antwoorden goed en vergelijk die met de tekst uit de inleiding en de inleidende filmpjes..
A
Het christendom verspreidde zich door het Romeinse rijk en ook de Romeinse keizers werden christelijk.
B
Een Machtsoorlog in Rome tussen de keizers, uit de laatste twee eeuwen van het Romeinse rijk
C
Het romeinse leger is te klein geworden om zo'n groot rijk te beschermen.
D
De Volksverhuizingen van Germanen, Hunnen en Franken uit de 5e eeuw na Christus in het Romeinse rijk.

Slide 6 - Quiz

1. Inleiding "De Volksverhuizingen"
In de 5e eeuw verzwakt het Romeinse rijk . Woeste Germaanse en Aziatische stammen (de Hunnen) vallen het Rijk binnen en zorgen voor vernietiging en verzwakking van de Romeinse beschaving. Uiteindelijk geven de Romeinen het op, als in de 5e eeuw ook Rome zelf regelmatig wordt geplunderd. 
In 476 n. Chr. Eindigt het West Romeinse rijk. en beginnen de middeleeuwen in Europa. 
Uit de rookwolken van de volksverhuizingen ontstaat een nieuwe beschaving, veel minder ontwikkeld , dan de Romeinen en met nieuwe spelers en volken. 
De Franken zijn na de volksverhuizingen het machtigste vok en brengen het Christendom en Feodalisme in Europa. 
Deze drie zaken; Het Frankische volk, het christendom en het Feodalisme vormen ongeveer 500 jaar de belangrijkste kenmerken van de Europese samenleving en landen.

Slide 7 - Slide


1. Welk volk stichtte na de val van Rome in de tijd van 
'Monniken & Ridders' een groot rijk .
2. hoe heette hun leider?
3. en welk geloof had dit volk omarmd en meegebracht naar West Europa? 
A
De Christelijke Franken o.l.v. (= onder leiding van) hun keizer Karel de grote brachten Christendom mee
B
De Christelijke Oost- Romeinen o.l.v. hun keizer Constantijn de grote brachten beschaving terug.
C
De Heidense Grieken o.l.v. hun generaal Julius Caesar, brachten wetenschap en filosofie mee,
D
De woeste Hunnen en hun koning Attila, brachten het heidense geloof van Wodan en Donar terug.

Slide 8 - Quiz

Leg de onderstaande begrippen uit de aantekeningen (1. Inleiding, de Val van Rome en de Volksverhuizingen) zo zorgvuldig mogelijk uit.
Leg de onderstaande 8 begrippen uit de aantekeningen  zo zorgvuldig mogelijk uit.  Gebruik de 
aantekeningen (dia 3 en 6, gebruik de filmpjes, maar gebruik ook Wikipedia, of  andere geschiedenissites op internet.  ( lees 1. Inleiding, de Val van Rome en de Volksverhuizingen)  
a. Het West Romeinse rijk =                                  d. de Franken =                                     g. De Volksverhuizingen =
b. De Christelijke Katholieke kerk =                     e. Het Feodalisme =                            h. de Hunnen = 
c. de Paus  =                                                               f. Beschaving =                        
                                                                           

Slide 9 - Open question

1

Slide 10 - Video

01:30
Wat hadden de Hunnen en de volksverhuizingen met elkaar te maken?
Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Omdat veel volken op de vlucht waren, wordt dit de volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

1

Slide 13 - Video

01:10
Wat is de beste omschrijving van het leenstelsel, kies het meest juiste antwoord
A
Het leenstelsel is een manier om een groot gebied te besturen. De de Koning leent geld aan de leenman, zodat deze grond kan kopen van de koning
B
Het leenstelsel is een overeenkomst tussen koning (Karel de Grote) en ridders, vazallen en horigen, om zo steeds meer grond te kunnen veroveren en besturen.
C
Het leenstelsel is een manier om een groot rijk te besturen. De koning (leenheer) leent grond uit aan de Leenman in ruil voor trouw.
D
Het leenstelsel is een manier om nog meer grond te veroveren. De ridders veroveren grond en lenen dit uit aan de koning. (Karel de Grote).

Slide 14 - Quiz

1

Slide 15 - Video

01:42
Wat zijn grote nadelen van het leenstelsel kies de juiste antwoord(en) volgens jou
A
leenmannen zijn ongeschikt en onbetrouwbaar en beschouwen het leen van de koning als hun eigendom
B
de koning zat veel te ver af van zijn uitgeleende gebieden om goed bestuur van de leenman te controleren
C
de leenmannen en koning dachten allen aan hun eigen plezier en oorlog voeren..
D
De achterleenmannen waren trouw aan hun leenman en niet aan de koning, De leenmannen zagen het leen als eigendom.

Slide 16 - Quiz

Par. 4..1 het Rijk van de Franken

Slide 17 - Slide

Par. 4.1 het rijk der Franken

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Video over het Hofstelsel

Slide 21 - Slide

Het Christendom in Europa
Een aparte plek neemt het christendom in. In de middeleeuwen was geloof erg belangrijk. Iedereen geloofde in god. De katholieke kerk onder leiding van de Paus regelde het geloof van miljoenen Europeanen. "Wie er naar de hemel gaat en wie naar de hel", was de vraag die iedereen bezig hield.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Christendom =
A
Geloof in meerdere goden
B
Geloof in Griekse goden
C
Geloof in de goddelijkheid van de keizer
D
Geloof in 1 God volgens de leer van Jezus Christus

Slide 24 - Quiz

Wie was het hoofd van de katholieke kerk?
timer
0:20
A
Bisschop
B
Paus
C
Kardinalen
D
Priester

Slide 25 - Quiz

Wat is een missionaris?
en noem een bekende missionaris
A
Iemand die naar andere gebieden trok om mensen te bekeren naam: Willibrord
B
Iemand die voor de kerk werkte naam: Karel de Grote
C
Iemand die in een ander geloof dan het christendom geloofde naam Bonifatius
D
Iemand die voor de boeren werkte naam; Constantijn de Grote

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide