Beeldspraak herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Beeldspraak herhaling

Bevat de zin beeldspraak en is het letterlijk of figuurlijk?  Kies!

wel beeldspraak

geen beeldspraak

letterlijk

figuurlijk

Figuurlijk taalgebruik

Letterlijk taalgebruik

Anouk rekende op Laure: ze schreef 2 + 2 op haar arm

letterlijk taalgebruik

figuurlijk taalgebruik

zoals het er staat

niet precies zoals het er staat

uitdrukkingen, spreekwoorden, zegswijze

Figuurlijk taalgebruik

Letterlijk taalgebruik

bij wijze van spreken, niet werkelijk

als iets precies weergeeft wat er geschreven of gezegd is

figuurlijk taalgebruik

letterlijk taalgebruik

de tas is zwaar

de zware storm

Metafoor

Vergelijking

Haar ogen stralen als de lentezon.

Als een puppy huppelt de bal bij mij vandaan.

Er ligt een hart hier op straat.

Ze verdronk in emoties.

Wat is een metafoor?

1. Er worden twee zaken genoemd
2. Een voorwerp krijgt een menselijke eigenschap
3. Alleen het beeld wordt genoemd, je moet het zelf bedenken
4. Een ander woord voor beeldspraak

Een voorbeeld van een metafoor is

1. Een kameel is het schip van de woestijn
2. Papier is geduldig
3. Die lange staat daar
4. Hij is een boom van een vent

Welk antwoord is de metafoor?

1. Hij is zo dom als een ezel.
2. Die domme ezel weet niets!

7. Wat is een voorbeeld van een metafoor?

1. De tijd kruipt voorbij.
2. Onze tuin snakt naar regen.
3. De camping bevond zich aan de voet van de berg.

Wat is beeldspraak?

1. Je moet een zin/tekst niet letterlijk nemen
2. Figuurlijk taalgebruik
3. Je vergelijkt iets met een bepaald beeld
4. Ander woord voor gebarentaal

Wat is een metafoor?

1. Er worden twee zaken genoemd.
2. Een voorwerp krijgt een menselijke eigenschap.
3. Alleen het beeld wordt genoemd; je moet het object zelf bedenken.
4. Een ander woord voor beeldspraak.

Bij een vergelijking heb je....

1. een object (de werkelijkheid) en een subject (beeld).
2. alleen maar een beeld.
3. een kenmerk van een persoon op een levenloos ding.
4. alleen maar een object.

Bij een metafoor heb je....

1. alleen maar een beeld.
2. een beeld en de werkelijkheid.
3. altijd het woordje ALS.

Vergelijking, metafoor of personificatie?

Hij gedraagt zich als een klein kind.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Vergelijking, metafoor of personificatie?

De hekkensluiter in de eredivisie zal sowieso degraderen.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Vergelijking, metafoor of personificatie?

Mijn fietslampje weigerde dienst.

1. metafoor
2. personificatie
3. vergelijking

Vergelijking, metafoor of personificatie?

De appel valt niet ver van de boom.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Vergelijking, metafoor of personificatie?

Het gevaar loert op elke straathoek.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Vergelijking, metafoor of personificatie?

"Dat oude dametje is zo mager als een lat."

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Wat is hier een metafoor?

1. Mijn opa rookte als een schoorsteen.
2. De koekjes verleiden ons met hun geur.
3. Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks.

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)

Beeldspraak herhaling

Welke vorm van beeldspraak herken je?

1) Nederland zuchtte jarenlang onder de tirannie van de bezetter.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

2) Bij het kaarten heeft tafel tien de eerste prijs gewonnen.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

3) Het huwelijk van die twee acteurs liep al snel op de klippen.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

4) Het is voor haar een hele drempel om op die docent af te stappen.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

5) Wist je dat zij een nieuwe Gazelle voor haar verjaardag heeft gekregen?

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

6) Toen de politie verscheen, ging de dief er als een haas vandoor.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

7) De klok vertelde me dat het hoog tijd was om naar bed te gaan.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

8) Dat grote bedrijf ging failliet, maar gelukkig had de eigenaar nog wel een appeltje voor de dorst.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

9) Het antwoord op die vraag moet ik opzoeken in de Van Dale.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

10) Tijdens de wedstrijd tegen Union kreeg hij rood van de scheidsrechter.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

11) Er was geen touw meer vast te knopen aan zijn verhaal.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking

Welke vorm van beeldspraak herken je?

12) Mijn broer zag zo rood als een kreeft toen hij terugkwam uit Portugal.

1. metafoor
2. metoniem
3. personificatie
4. vergelijking